Een groepje bioboeren onderzoekt praktijk en toekomst van onkruidbeheersing
Diversiteit aan methoden nodig
Onkruid wieden kost afhankelijk van het gewas een inzet tot wel honderd uur per hectare. Als je daar op kunt besparen heb je tijd over voor andere dingen. Bedrijfsbezoeken over en weer, bij elkaar ‘uit werken gaan’, een beurs bezoeken voor kleine tuinderijen in Vlaanderen, met een robotuitvinder overleggen. Dat is er gedaan om informatie op te doen en van elkaar te leren. In de loop van de afgelopen vier jaar hebben de ondernemers beslissingen genomen over hun onkruidbeheersing: een van de ondernemers doet mee in een onderzoeksproject naar robots op het bedrijf, één heeft een werktuigdrager aangeschaft, een ander de treflereg, twee telers hebben samen een schoffelvoet gelast om de kuitjes tussen de ruggen beter schoon te krijgen en en passant werd op de beurs ook een ergonomische nieuwe handschoffel gekocht.
Er is niet een weg naar goede onkruidbeheersing, zoveel is wel duidelijk. Er zijn verschillende oplossingswegen en ieder pad kent voor- en nadelen. Een niet uitputtend overzicht van opties:
Tabel:
Onkruidbeheersing blijft een groot thema de komende jaren, waarbij de bio-scene gezelschap krijgt van gangbare groentetelers die geen herbiciden meer willen gebruiken. Er is nu veel aandacht voor robotisering en autonome voertuigen. Dat is een aantrekkelijke beeld: robotjes die over het land zwermen en mensen werk uit handen nemen. Misschien is het voor sommige telers binnen enkele jaren realiteit. Maar die andere wegen zijn net zo waardevol, in inventiviteit, geschiktheid voor een bedrijf en kennis en autonomie die het een teler oplevert. Als er iets geleerd is in de studiegroep is het wel dat diversiteit in het bedrijf ook om diversiteit van oplossingen vraagt. Geen herbiciden gebruiken vraagt om meer te weten over onkruidecologie, over ergonomie van gereedschappen, het vraagt ook om meer platforms voor kennisdelen en meer ontwikkelbudget voor nieuwe technieken.
Tekst: Marian Blom