Bio belangrijke verdienstrategie voor natuurinclusieve veehouderij, maar niet per se beter als niet biologisch
Het verdienvermogen van biologische melkveehouders wordt in de verdiepende studie vergeleken met niet-biologische melkveehouders uit de studiegroep. In totaal zijn er 45 deelnemers: 19 melkveebedrijven hebben een biologische certificering, waarvan er 3 biodynamisch gecertificeerd zijn. De overige 26 melkveebedrijven zijn niet biologisch of biodynamisch gecertificeerd. Van deze groep hebben 14 melkveebedrijven een andere certificering. Deze bedrijven deelden geanonimiseerd hun data, welke werd geanalyseerd om in beeld te brengen wat de kosten en baten van melkveehouderijbedrijven zijn, in verschillende stadia van transitie aan de hand van mate van natuurinclusiviteit en intensiteit.
Belangrijk om daarbij op te merken is dat er een grote diversiteit binnen de groepen bestaat wanneer er wordt gekeken naar natuurinclusieve kenmerken. Alhoewel de meeste deelnemende biologische melkveehouders extensief boeren, zijn er ook een aantal die een meer intensieve bedrijfsvoering hebben. Ook kunnen niet-biologische boeren natuurinclusieve maatregelen nemen.
Gangbaar hoger inkomen dan bio in 2022-2023
De prestaties van de biologische en niet-biologische bedrijven worden vergeleken aan de hand van het inkomen ‘per onbetaalde arbeidsjaareenheid’ (oaje, zie kader voor definitie). Het landelijk gemiddelde wordt jaarlijks vastgesteld door Wageningen University & Research en was in 2021 voor biologische bedrijven 43.500 euro en voor niet-biologische bedrijven 45.2007 euro. De deelnemende bedrijven aan dit onderzoeksproject hebben gemiddeld een hoger inkomen per oaje over de periode 2022-2023 (46.794 euro voor biologisch en 60.495 euro voor niet-biologisch) dan de landelijke gemiddelden. De onderzoekers geven aan dat inkomsten uit neventakken niet zijn meegenomen.
Gemiddelde melkprijs
Bioboeren ontvangen gemiddeld een hogere melkprijs dan hun niet-biologische collega’s. De gemiddelde melkprijs voor de deelnemende biologische melkveebedrijven is 51,47 euro, een stuk hoger dan de gemiddelde melkprijs van 39,36 euro die de niet-biologische melkveebedrijven ontvingen. In de gemiddelde melkprijs van de biologische boeren uit deze onderzoeksgroep, is ook de melkprijs van de deelnemende biodynamische bedrijven meegenomen (ongeveer 60 euro).
Kosten
Het onderzoek gaat dieper in op alle kosten. Hier onder een uitsplitsing en toelichting.
Bio lagere grondlasten
De biologische melkveebedrijven uit de studiegroep beheren een groter areaal, maar hebben lagere kosten voor hun land. Ze hebben lagere gemiddelde pachtprijzen (410 euro per hectare) in vergelijking met de niet-biologische bedrijven (730 euro per hectare). Volgens de onderzoekers komt dit doordat ze vaker goedkopere natuurgronden pachten of in aanmerking komen voor pachtkorting. Ook geven de onderzoekers aan dat de grondpositie van biobedrijven vaak onzekerder is: slechts 42 procent is in eigendom van bioboeren. Gangbare boeren hebben 60 procent in eigendom.
Huisvesting
Op biobedrijven zijn de huisvestingkosten per koe gemiddeld hoger voor biologische bedrijven (817 euro) dan voor niet-biologische bedrijven (693 euro).
Veegezondheid
Bioboeren hebben gemiddeld 30 procent minder kosten voor ‘veeverzoring’ dan gangbaar. De kosten voor de veearts zijn lager. De onderzoekers verklaren dit door de inzet van sterkere rassen en de beperkingen op geneesmiddelengebruik. Ook wordt er minder geld besteed aan fokkerij (bijvoorbeeld het gebruik van een eigen stier) en externe opfok.
Vooraankoop
Biologische melkveehouders besteden 30 procent minder aan aangekocht voer. De deelnemende biologische bedrijven komen gemiddeld op 750 euro, voor de niet-biologische bedrijven is dat 1.050 euro per koe. Dit is te verklaren door de lagere krachtvoerkosten.
Voederwinning
Restricties uit de certifcering rondom de maximale mestgift, gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest drukken vanzelfsprekend de kosten voor voerwinning op biobedrijven. De kosten voor voerwinning per hectare zijn gemiddeld ruim 500 euro lager voor de biologische groep. Verder verklaren de onderzoekers dit door hogere weidegang, minder intesief beheer, wat leid tot lagere kosten voor brandstof en loonwerk.
Definitie WUR Onbetaalde Arbeidsjaareenheid (oaje)
Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak nog het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje.
Tekst: Anna Veltman
Opgegroeid op het gemengd biodynamische bedrijf van Warmonderhof. Gestudeerd aan de HAS in Dronten en Wageningen UR. Naast het werk op ons biologische akkerbouwbedrijf in Biddinghuizen ben ik werkzaam als redacteur voor Ekoland én trotse eigenaar van een hele grote mobiele kippenkar.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: De Natuurverdubbelaars