Verrassend groen demoveld robuuste rassen in Zeewolde, zorgen zijn er wel degelijk
Dit topartikel wordt je gratis aangeboden door de redactie van Ekoland
Jacob Eising, zelfstandig adviseur op het gebied van aardappelveredeling, begeleidt het programma van Bionext. Samen met Ben Bredek van de Nederlandse Biologische Aardappelpool neemt hij de bezoekers mee langs de proefvelden. Als de vertegenwoordigers van de handelshuizen niet aanwezig waren, lichtte Eising of Bredek de rassen toe. Eerder deze maand werd het proefveld in Kollumerwaard bezocht.
Er staan 23 rassen van 9 handelshuizen en kweekbedrijven. Van deze 23 rassen zijn er 11 geschikt als tafelaardappel. De rest is goed voor chips, friet of combinaties hiervan. Volgens Eising, tevens voorzitter van de rassencommissie, is er in Nederland aangifte gedaan van 640 hectare pootgoed van robuuste aardappels. Een relatief klein gedeelte hiervan is voor de biologische landbouw bestemd. Een groot deel gaat weg voor de gangbare export.
Heel veel vragen
Na het bezoek aan het demoveld is het tijd voor vragen en discussie. Er worden meer vragen gesteld dan dat er antwoorden kunnen worden gegeven op dit moment. ‘Hoe komt het dat resistente rassen soms eerder ziek worden dan de vatbare rassen?’ Daar wordt geen antwoord op gegeven. Een andere belangrijke vraag is: Hoe nu verder? Gaan we in de toekomst nog biologische aardappelen telen voor consumptie?, vraagt Bredek zich af. „3000 euro pootgoed per hectare, 3000 euro andere kosten: met 6000 euro per hectare is deze teelt een heel groot risico voor de teler.” Bredek gaat nog even door: gemiddeld ziet hij dat er slechts 20 ton wordt gerooid, waar dan nog flik wat tarra van af moet. „Dat is toch ondoenlijk?!”
Maaike Raaijmakers van Bionext zegt dat het nog te vroeg is om te evalueren. De vraag ‘hoe nu verder’ wordt dus nog niet beantwoord. Zij verwijst naar 21 november, de jaarlijkse convenantenpartnerbijeenkomst waar de resultaten van de demovelden worden gepresenteerd. Ook wil Raaijmakers de discussie breder trekken. Volgens haar heerst de gedachte dat je ‘er wel bent met een resistent ras’. Maar daar moeten we van af, vindt ze. ‘Hoe zorgen we dat de teelt van biologische aardappelen écht de toekomst heeft’, vraagt Raaijmakers zich hardop af.
Raak niet in paniek
Een vertegenwoordiger van Agrico relativeert: „Je moet ook niet te bang zijn”, zegt hij. „Er komen ook weer andere teeltseizoenen aan. Tuurlijk, met 15 tot 20 ton kan je geen goed saldo halen, maar er blijft altijd ruimte voor de biologische aardappel. We hebben 6 goede jaren achter de rug. Je moet de resultaten over de jaren uitsmeren. Raak niet in paniek en denk niet dat er geen bio teelt meer mogelijk is”, drukt hij de bezoekers op het hart. Hij benadrukt dat in de gangbare landbouw de middelen gaan verdwijnen. Gangbaar en bio moeten het dus ‘samen doen’.
Wees kritisch op het uitgangsmateriaal
„Wees kritisch op het uitgangsmateriaal. De meeste ziekten komen uit het pootgoed”, geeft Eising aan. Eén zieke knol per rug zorgt volgens hem al voor ziektedruk. De phytophthora slaat dan ook harder toe, omdat deze de resistentie van vorig jaar heeft doorbroken. Er staan in Europa 40.000 hectare meer aardappelen dan vorig jaar. „Dan weet je wel wat er is gebeurd”, zegt Eising, doelend op gesjoemel met pootgoed. „Iedereen maakt elkaar verwijten, zowel gangbaar als bio. Maar denk goed na en kijk zelf in de spiegel.”
Geen knolphytophthora
Een lichtpunt is dat er in Nederland volgens Jack Vossen, onderzoeker van de WUR, nog geen knolphytophthora is gezien. Zijn verklaring: vorig jaar ontstonden de probleem in één keer. De sporenopbouw ging heel snel. Er was hoge infectiedruk gecombineerd met enorme stortbuien. Hierdoor regent het in de knol. Dit jaar verloopt heel anders.
Eising noemt het een ‘omgekeerd’ groeiseizoen. Het begon nat en eerste phytophthora werd al vroeg ontdekt. Maar daarna werd het droger, de percelen zijn gaan groeien. De gewassen hebben mogelijk wat stikstof te kort gehad, de aardappels staan schraal, maar dat is gunstig tegen schimmel.
Normen oprekken
Groeischeuren, rhizoctonia en andere schoonheidsfoutjes: het zou helpen als de normen wat meer zouden worden opgerekt, klinkt het uit de zaal. Waar is de speelruimte? Een relevante vraag, gezien dit uitdagende groeiseizoen. De toekomst zal uitwijzen of deze speelruimte er komt.
Bionext en robuuste rassen
In 2016 richtte phytophthora grote schade aan in de biologische aardappelteelt. Telers moesten hun gewassen al vroeg doodmaken en sommigen hadden zelfs een complete misoogst. In één klap ontstond er een grote behoefte aan rassen waar de aardappelziekte weinig vat op krijgt. Er waren op dat moment al wel enkele robuuste rassen, maar nog veel te weinig om de markt goed mee te kunnen bedienen. Daarom stelde ketenorganisatie Bionext in 2017 een convenant op: ‘versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen’, waarbij ook de supermarkten werden betrokken. Sindsdien is er veel energie gestoken in het ontwikkelen van nieuwe rassen en zijn er inmiddels enkele tientallen bruikbare rassen op de markt. De convenantpartners hebben afspraken gemaakt voor het geleidelijk omschakelen naar 100 procent robuuste rassen in het biologisch aanbod.
Onder de noemer ‘robuuste rassen’ vallen zowel rassen met resistentiegenen als rassen die al vroeg (vóór de ergste aantasting) voldoende opbrengst en kwaliteit geven en een zekere veldresistentie bezitten. Mondjesmaat komen er nu ook rassen met twee resistentiegenen beschikbaar.