Inspiratiemarkt Lekker Natuurlijk
MVO inspiratiemarkt: alle termen op één hoop
De prachtige producten op de markt die ook nog eens uitermate mooi werden geserveerd en bijzonder goed smaakten, bedacht door creatieve breinen als die van chefkok Eric van Veluwen, werden bewonderd en geproefd. Er werd gevraagd naar de ingrediënten in bijvoorbeeld de soep van spitskool en een toffe bitterbal. Maar betrof het nu ingrediënten van regeneratieve boeren, van natuurinclusieve of van biologische? Daar werd door potentiële afnemers niet naar gevraagd. Bovendien ontstond de indruk bij de redacteur van Ekoland dat alle termen door elkaar werden gebruikt.
Dubbelbio en biologisch plus
In een notenkraam werd gezegd dat biologisch het einddoel is: „Wij zijn biologisch en dus circulair, én dus hebben wij respect voor de omgeving. Dat spreekt voor zich, ik kan het me niet anders voorstellen.” Een jongeman antwoordde op de vraag of de cracker met smeersel op het dienblad biologisch was, dat het ‘biologisch plus’ was. Een ander had het in haar kraam zelfs over ‘dubbelbio’, omdat de boer waarvan ze haar producten betrok ‘niet tegen de natuur in werkte, strokenteelt toepaste en de bodem altijd bedekt liet’ en weer een ander sprak de termen natuurinclusief, regeneratief en biologisch uit als één woord. Die wist het zelf ook niet meer. Of is het gewoon niet zo belangrijk? Een jongedame was supertrots op het stickertje regeneratief dat haar producten ten deel viel, omdat volgens haar ‘een biologische boer nog wel een monocultuur kon hebben en de grond molesteerde’.
Tekst gaat verder onder foto.
Biologisch-regeneratief
Hier leek werk aan de winkel. Michaël Wilde antwoordde op de bij Ekoland ontstane verwarring over de te pas en te onpas gebruikte termen dat bio altijd bio blijft, dat daaraan geen concessies worden gedaan, want biologisch is als enige gecertificeerd, controleerbaar en internationaal. Okay. Maar wat is nu de definitie van regeneratief en hoe denkt Crisp eigenlijk over het SKAL keurmerk? Folkert Botma heeft voor de producten van hun boerderij het SKAL-certificaat: „De rest is regeneratief.” Hij zegt dat ze op biologische-regeneratieve wijze groentes verbouwen. „Regeneratief wordt ook wel natuurinclusief genoemd, dat betekent dat we met de natuur samenwerken, zonder chemische bestrijdingsmiddelen en zonder kunstmest. We maken gebruik van groenbemesters om de bodem weer voor te bereiden op de volgende teelt. We telen in stroken voor meer biodiversiteit onder en boven de grond.” Zo telen de broers Botma voor Crisp, dankzij tussenkomst van MVO is die afzet geregeld. „Wij laten als pioniers zien dat we wel met een biologisch-regeneratief product op de markt kunnen komen.” Op dit moment wenst hij alleen nog ‘meer afzet’ en wil hij proberen ‘een sterke biologische sector’ neer te zetten, niet alleen samen met boeren in zijn buurt, maar ook landelijk. De door hem gebezigde terminologie maakt het er niet eenvoudiger op.
Roodenburg van Crisp geeft aan dat Universiteit Wageningen onderzoeken gaat toespitsen op effecten van manieren van landbouw op de gezondheid. „Het is een gevoelig onderwerp zolang niet mag worden gezegd dat voeding een positieve bijdrage levert aan de gezondheid. Dus focussen we vooralsnog op de andere waarden als smaak en bijvoorbeeld biodiversiteit.”
Verbinding tussen stromingen
Roodenburg legt uit waarom Crisp ‘vol gaat voor natuurlijke landbouw’. Het begon bij hem met de behoefte om gemakkelijk aan kwalitatief en duurzaam eten te komen. Zo startte Crisp een online supermarkt voor ‘beter eten’, als alternatief voor de traditionele supermarkt. Via het collectief Boeren Natuurlijk kwamen ze op maatschappelijke waarden als het verdienmodel van de boer, waterkwaliteit en biodiversiteit, en het aanbieden van smaakvol en duurzaam eten. „Al die zaken worden positief beïnvloed door natuurlijk te boeren. Ons ambitieuze doel is dat 30 procent van het verkochte aandeel AGF in 2030 afkomstig is van natuurlijke landbouw. Daar geloven we in en dat laten we zien.” Natuurlijk te boeren? Wat verstaat hij daar dan weer onder? Roodenburg: „Leg nou niet de nadruk op de termen. Alle boeren hier aanwezig telen met het doel een mooier Nederland te maken. Ik omarm dat en zoek juist verbinding tussen de stromingen. Bij Crisp verkopen we vier keer zoveel biologische producten vergeleken met de traditionele supermarkt. Het is een belangrijk criterium in onze inkoopstandaarden. Daarnaast nemen we af van pioniers uit het Boeren Natuurlijk collectief, die regeneratief verbouwen. Zij zetten zich iedere dag in om een positieve bijdrage te leveren op bodemherstel, waterkwaliteit, biodiversiteit en het verminderen van CO2-uitstoot.”
Tekst gaat verder onder foto.
Verschillende gradaties
MVO rondt het gesprek op het podium af door te zeggen dat inkopers met een gerust hart bij een van de aangesloten boeren van Boeren Natuurlijk op de website kunnen inkopen ‘want dan is het volgens het collectief achter MVO Nederland sowieso goed’. En met de laatste woorden dat ‘de richting duidelijk is en dat we niet moeten verzanden of iets nu net wel of niet voldoet aan een eis. Als we maar met z’n allen de goeie kant op gaan’. Hmm. Dan wordt het nu echt tijd om wat vragen af te vuren op Botma en Crisp. Want hoe zit het nu met de basis? Waarom verkoop je regeneratief als je het SKAL keurmerk hebt? Is dat geen degradatie? Verkoop en communiceer dan het gecertificeerde en controleerbare biologisch. Botma: „Voor mij is regeneratief sowieso biologisch. Biologisch is zeg maar een voorwaarde voor regeneratief.” Een aanwezige biologische boer reageert. Hij zegt dat iedereen wel kan zeggen dat hij of zij regeneratief is. Hoe ziet Crisp dat, welke norm hanteren zij? „Er is hier ook een boerderij die niet biologisch is, maar die ik wel regeneratief vind.” Op Boerennatuurlijk.nl staan de grondbeginselen van wat Crisp verstaat onder regeneratief. Namelijk geen pesticiden, geen kunstmest, minimale grondbewerking en de bodem bedekt laten. Hij oppert dat er gradaties kunnen voorkomen, bijvoorbeeld 10 procent van iemands areaal voldoet aan vier uitgangspunten, en over drie jaar moet dat 30 procent zijn. Door volumeafspraken te maken stimuleert Crisp een bepaalde afzetzekerheid zodat er een perspectief voor de boer ontstaat. Crisp zegt - op die manier - zoveel mogelijk de progressieve boer te willen omarmen. Dat is een mooi streven, het siert Crisp dat alle boeren die stappen willen maken welkom zijn, maar die gradaties komen de duidelijkheid niet ten goede.
Klant vraagt gemak
Hoe belangrijk vindt Crisp het SKAL certificaat? „Heel belangrijk, van wat wij verkopen is 15 tot 20 procent biologisch.” En wat betekent duurzaamheid voor Crisp? „We focussen op drie thema’s: lokaal, puur en toekomstbestendig. Lokaal leidt tot meer inkoop uit het seizoen en van dichtbij, wat ook zorgt voor een vermindering van CO2-uitstoot. Puur leidt tot minder ultrabewerkt eten en toegevoegde suikers. Toekomstbestendig leidt tot meer circulariteit, meer plantaardige eiwitten en meer verkopen van biologische en regeneratieve producten.”
Op de vraag wat de klanten van Crisp willen, wat zij vrágen met betrekking tot de herkomst van het product, is het antwoord in het kort ‘niks’. Hij licht toe: „Klanten zoeken bij ons gemak. Zij stellen geen vragen. De consument vindt het lastig om bewuste keuzes te maken. We doen er alles aan om de consument daarbij te helpen. Omdat we werken met technologie kunnen we gemakkelijk schakelen. Als er bijvoorbeeld veel broccoli van het land komt, dan zorgen we dat die snel bovenaan staat in de app, of maken we het aantrekkelijk om te kopen, bijvoorbeeld in een recept. Gemak is daarbij doorslaggevend. We maken beter eten op deze manier toegankelijk.”
En is 30 procent regeneratieve AGF in 2030 dan niet heel weinig als iedereen wel kan zeggen dat hij regeneratief boert? Roodenburg: „Integendeel! Dat is zéér ambitieus, omdat dan nog altijd minder dan 1 procent van de boeren zo boert. Maar wij geloven erin.” Geef mijn ondefinieerbare portie maar aan Fikkie. Of, dacht ik een dag later, moet bio maar liever de bedekte bodem toevoegen aan de SKAL-eisen?