Mestverwerkingsplicht biologische veehouders per 1 januari versoepeld

Biologische veehouderijen en veehouderijen zijn uitgezonderd van de mestverwerkingsplicht en mogen (een deel van) het bedrijfsoverschot naar andere biologische landbouwers afvoeren. ‘Maar dat moet tot eind dit jaar nog in het kalenderjaar gebeuren, waarin de meststoffen zijn geproduceerd’, aldus Hendriksen over de opgelegde boetes. ‘De betreffende veehouderijen hadden de nagelaten mest in hetzelfde kalenderjaar af te voeren.’

Boetes onwenselijk

De minister van LVVN heeft al laten weten het opleggen van een boete in deze gevallen onwenselijk te vinden, meldt Hendriksen. ‘Biologische veehouders zijn uitgezonderd van de mestverwerkingsplicht en er is meer vraag naar dan aanbod van biologische mest. Gelet hierop is de verplichting om het overschot in het desbetreffende kalenderjaar af te voeren onnodig.’

Wijziging vrijstelling

Hendriksen meldt dan ook dat er licht is aan het eind van de tunnel voor wat dat betreft. ‘Met ingang van 1 januari 2025 wordt dan ook aan biologische landbouwers vrijstelling verleend van de verplichting om, als er gebruik wordt gemaakt van de uitzondering op de mestverwerkingsplicht (art. 72a, Uitvoeringsregeling Meststoffenwet), het bedrijfsoverschot of Melkvee Fosfaat Overschot in hetzelfde kalenderjaar af te voeren.’

Toelichting

Hoewel de meeste biologische veehouders geen bedrijfsoverschot of Melkvee Fosfaat Overschot hebben of dit overschot binnen het kalenderjaar kunnen afvoeren naar een andere biologische landbouwer, is het voor biologische veehouders niet altijd mogelijk dit binnen het kalenderjaar te doen. Zo onderstreept Hendriksen. ‘Zij zijn in het betreffende kalenderjaar bijvoorbeeld in omschakeling en beschikken in het voorjaar nog niet over mest om af te voeren naar een biologische veehouder. Ook kunnen weersomstandigheden het moeilijk maken om mest af te zetten naar de reguliere relaties.’

Niet logisch

Gelet op de vrijstelling van de mestverwerkingsplicht is het als alternatief afsluiten van een vervangende verwerkingsovereenkomst voor hun niet logisch of redelijk, stelt Hendriksen. ‘Ook omdat er meer vraag naar dan aanbod van biologische mest is, heeft de verplichting om dit in het desbetreffende kalenderjaar af te voeren evenmin meerwaarde.’