Ruud Hendrinks: ‘Roerige tijden’

Of ik een jaarbeeld wil schrijven was de vraag. Nou, je kan met afgelopen jaar gemakkelijk een boek vullen, maar een gezellige pageturner zal dat niet worden. Voor een volwassene vind ik deze jaren al pittig, voor de jongeren vind ik het meer dan zorgelijk. Ik heb gelukkig echter de grote rijkdom al 33 jaar op een school met gemotiveerde jongeren en volwassenen te werken die allemaal een positieve bijdrage aan de aarde willen geven. In het veld ontmoet ik de boeren en tuinders die daar moedige voorlopers zijn.
Het handige van twitteren is dat je daarmee automatisch je eigen jaaroverzicht bijhoudt, dus daar heb ik maar eens even in terug gescrollt. Teveel voor dit item, maar ‘De Overheid’ kwam er wekelijks wel in terug. „De markt moet leidend zijn”, niet de overheid, zei directeur generaal Marten van den Berg van LVVN recent in december. LVVN, het is nog steeds wennen…. Ik ben het ermee eens dat de markt cruciaal is: is er markt dan heb je de telers, simpel. Maar het voelt te veel als een terugtrekkende beweging van de overheid, en dat moet nou juist niet. Denemarken laat zien dat een leidende overheid met visie wel degelijk invloed op de markt kan hebben. Ook op de budget-supers zag ik in Denemarken deze zomer op de ramen de slogan ‘Geen dag zonder bio!’.
De overheid besloot om meer geld naar stoppers te laten gaan en minder naar ondersteuning, verduurzaming en doelsturing. Terwijl iedereen het er over eens is dat doelsturing uitgangspunt moet worden! De Brussel-paniek is zo groot dat LVVN wil laten zien dat ze straffe maatregelen nemen om het tij te keren. Stoppen lijkt dan krachtig en kordaat. Het draagt echter voor de blijvers niets bij aan toekomstbestendiger maken van hun bedrijfsvoering. Ik ben ook benieuwd wat er met het vrijkomende land gaat gebeuren. Natuurbeheer is in de huidige vorm een te dure vorm om het bij te kunnen houden.
Steeds meer bestrijdingsmiddelen blijken toch niet zo veilig als eerder gedacht en worden verboden. Goed nieuws dit jaar is het besluit van Ctgb om ook op stapeling van middelen te gaan toetsen. In mijn studietijd werd hier al op aangedrongen. Dat is al even terug, over 2 jaar ben ik pensioengerechtigd……
Er is dit jaar nogal wat van mijn tijd gaan zitten in het ondergraven van de stelling ‘Renure bespaart kunstmest’. Met deze slogan probeert men Brussel te verleiden om Renure uit drijfmest toe te staan als minerale meststof om zo mestafvoer van het melkveebedrijf te voorkomen. Tot nu toe mag het niet, ook na omzetting blijft het ‘herkomst dierlijk’, en dus vallend onder de beperking van dierlijke mest. Wat ook wel weer raar is, want het is dan inmiddels mineraal van aard geworden, net als de ‘ouderwetse’ kunstmest. Voor een mestdeskundige een onbegrijpelijk standpunt. Die Renure is voor de melkveehouder een interessant lijkende noodoplossing om afvoer van mest te voorkomen. Afvoeren of Renure maken schelen niet heel veel in prijs, maar met Renure ben je wel onafhankelijker van de volle mestmarkt. De afvoer stokt namelijk nu al omdat de akkerbouw een limiet heeft in wat ze kan afnemen. De veehouders leggen nu uit nood maar ‘mestzwembaden’ aan om de kelders toch leeg te krijgen. En volgend jaar dan? Wie dan leeft dan zorgt….
De grote misvatting bij ‘kunstmestbesparing’ is dat kunstmest in essentie door de landbouw wordt aangevoerd om mineralenafvoer in producten en mineralenverliezen naar bodem en lucht te compenseren. Renure uit drijfmest is echter al onderdeel van de landbouw, het is slechts een omzetting van de ene stikstofvorm in de andere, het vervangt geen kunstmestaanvoer van buiten. Het is een vestzak broekzak slimmigheidje, geitenpaadje zo je wil. Het blijven benoemen van deze dwaasheid resulteerde er in dat Jan Huitema, die het voor Nederland in Brussel bepleitte, contact zocht om aan te geven dat ik feitelijk wel gelijk had, maar dat het echte verhaal in de weg zat om op korte termijn voor de melkveehouders een oplossing te vinden. Of ik omwille van de veehouder wat wilde inbinden. Omwille van de veehouderij op de langere termijn is echter juist reden om er een schepje bij te doen, de kringloop ervaring vanuit de bio landbouw in te brengen in de Nederlandse landbouw.
In 2025 geen BioBeurs meer, dat is toch even wennen. Het zat er al aan te komen, de prijzen stegen de pan uit en de aard van de beurs veranderde. De beurs was in de oorsprong een mooie mix van landbouw en handel, standhouders vonden het daarom vaak het beursfeestje van het jaar. In de loop van de tijd werd de handel wel heel beeldbepalend. Waar we als BD-plein ooit nog 6 koeien op de beurs hadden staan en we 400 vierkante meter mochten inrichten met een grote kippenstal of met paardentractie, betaalden we nu als biodynamische sector 8.000 euro voor 25 vierkante meter praatruimte. Dat is letterlijk en figuurlijk niet meer te verkopen. In gedachten ging ik bij het bericht van het stoppen nog even terug naar de eerste beurs in Apeldoorn, naar grondlegger Joop de Looze, die de beurs na zijn pensioen initieerde. Van wie we op school nog twee door Joop handgetimmerde zuilen van steigerhout hebben staan die we zullen koesteren.
Het nieuwe jaar klopt aan. Op 8 januari knoop in de troon voor de Boerentroonrede weer op de auto, dit jaar om naar de Naoberhoeve te rijden. Die troonrede rit houd ik graag in ere. Het zijn roerige jaren waarin dit soort kleine dingen houvast en zingeving zijn. Ik wens iedereen de energie, moed en inspiratie om het eigen initiatief én de biologische sector weer een stapje verder te brengen. Zoals Gandhi zei en wat al decennia in mijn raamkozijn op Warmonderhof staat: „Bijna alles wat je doet is onbelangrijk, maar het is heel belangrijk dat je het doet.”
Ruud Hendriks.
Tekst: Ruud Hendriks
Beeld: Ruud Hendriks