Column: Uit het dagboek van een boerin: ‘Veerkracht’

Veerkracht
Januari ging nogal wat kreunend en steunend van start. De boiler liep niet erg warm. De voorlader had geen zin om zijn tanden ergens in te zetten. De wasmachine kon haar draai niet vinden en de stro-verdeler had op kerstavond al het loodje gelegd.
We durfden, zo vlak voor de feestdagen, bij niemand aan te kloppen. Dus werd onze potstal van 30 bij 17 meter, ruim 2 weken ouderwets met de hand ingestrooid. Twee balen natuurlandhooi per dag. Een goede workout waar je, met een leuke podcast op, heel zen van wordt.
In de vakantie hielp zoonlief een handje mee. Onze gehoornde dames keken vanaf de zijlijn toe hoe de twee mannen er een wedstrijd van maakten en hun bed met de dag vlotter werd opgemaakt.
Nu zijn we een paar weken verder en is de grap er aardig af. De monteur is ontwaakt uit zijn winterslaap, zodat de stro-verdeler met spoed kon worden opgenomen voor reparatie.
Een paar jaar geleden zou ik poepchagrijnig zijn geworden van al die kleine onbenullige tegenslagen. Inmiddels heb ik geleerd dat het op een boerderij altijd anders loopt dan gepland.
Van tegenwind krijg je veerkracht, zeggen ze. Maar soms lijkt het of de wind van alle kanten tegelijk waait. Is de MKZ hopelijk overgewaaid, laait de stikstofdiscussie weer op. Als verrassing lag er deze week een uitnodiging in de brievenbus voor een informatiebijeenkomst. Ons land ligt in het zoekgebied voor vier grote windmolens.
De wind in mijn hoofd gaat liggen, wanneer ik schrijf in mijn dagboek. En een goede nachtrust doet ook wonderen. Maar toen ik vanochtend kreunend en steunend uit bed stapte, dacht ik: zelfs onze matras heeft haar veerkracht verloren.
Eerst buiten de boel weer aan het draaien krijgen. Wie weet, kruip ik daarna lekker naast de warme koeienlijven in het hooi.
Annemiek
Meer over Annemiek
Als tienermeisje zag ik ze door school lopen, boeren. Ze zagen er eind jaren 80 allemaal hetzelfde uit: stretchbroek, T-shirt van Normaal, lang Jon Bon Jovi haar en om hun nek een PLO-sjaal, vergeeld van het roken. Ik vond ze lomp, onverstaanbaar en inhoudsloos.
Nu ruim dertig jaar later, ben ik met een boer getrouwd en runnen we samen een biologische boerderij in het oosten van het land. Wat ging er mis?
Het is allemaal de schuld van de NS en de liefde. We stonden op een maandagochtend samen op het perron. Hij studeerde in Den Bosch en ik in Amsterdam. Diezelfde avond schreef ik in mijn dagboek ‘Wauw, leuke jongen ontmoet; goeie spijkerbroek, wit T-shirt een mooie kop vol idealen’.
Ik had nog nooit een koe van dichtbij gezien en wist niets over voeren, melken, maaien schudden en harken. Duizenden vragen heb ik gesteld over het hoe, wat en waarom. De boerderij en ik, het was geen liefde op het eerste gezicht, maar langzaam heb ik haar omarmd.
De diversiteit en de dynamiek van de stad, vind ik leuk voor een dag. Maar ècht thuiskomen doe ik hier, waar de natuur het voor het zeggen heeft.
De boerderij heeft alles in zich. Het is leven en dood, adembenemend mooi en afschuwelijk lelijk, een wonder tussen zaaien en oogsten, rijkdom zonder geld en vrijheid in een vast stramien.
De grootste uitdaging vind ik om het jaarrond veerkrachtig te blijven. De tijd nemen om te genieten en op adem te komen wanneer het kan, zodat er een tandje bij kan wanneer je op je tandvlees loopt.
Mijn vooroordelen over boeren, heb ik allang overboord gegooid. Mijn dagboek niet. Het helpt mij om in alles het bijzondere te zien in het gewone en met humor tegenslagen te lijf te gaan.
Tekst: Annemiek Timmerman
Beeld: Annemiek Timmerman