Welke groenbemester kies ik?

Er leven veel vragen over wat de beste groenbemesters zijn voor de biologische teelt. Gratia Meijers houdt zich als specialist biologische akkerbouw bij Agrifirm dagelijks bezig met deze vragen en de praktische oplossingen. Zij beantwoordt een aantal van de meest gestelde vragen over biologische groenbemesters.

Wat is beter: een enkelvoudige groenbemester of een mengsel?

“Heb je te maken met bodemgebonden ziekten of plagen? Zo ja, kies dan een enkelvoudige groenbemester die dat specifieke probleem aanpakt of in ieder geval niet verergert. Het grote voordeel van een mengsel is dat eigenschappen van groenbemesters elkaar aanvullen, waardoor je meer resultaat boekt dan met een enkelvoudige groenbemester. Daarnaast verhoogt een mengsel de slagingskans van de groenbemester omdat er altijd wel een component is die het goed doet. De voordelen moeten wel opwegen tegen de risico’s op vermeerdering van bodemziekten en –plagen.”

Welke groenbemester geeft de hoogste organische stofopbrengst?

“Hoe meer tijd de groenbemester heeft om te groeien, hoe meer biomassa en dus organische stof hij produceert. Op tijd zaaien geeft dus de hoogste organische stofopbrengst. In de basis geldt dat één groeidag in juli overeen komt met een week groei in augustus en een maand in september. Groenbemesters verschillen in hun effectieve organische stofopbrengst. Wil je een hoge organische stofopbrengst? Kies dan bijvoorbeeld voor Italiaans Raaigras.”

Wat zijn de verschillen tussen klavers?

“Als groenbemester kun je kiezen voor Alexandrijnse, Perzische, rode en incarnaat klaver. Alexandrijnse en Perzische klavers zijn eenjarige vlinderbloemigen. Rode klaver en incarnaatklaver zijn daarentegen winterhard. Perzische klaver past op alle grondsoorten, Alexandrijnse klaver past het beste op kleigrond.”

Is een vlinderbloemige groenbemester altijd zinvol?

“Vlinderbloemigen zijn de stikstofmotor van de biologische landbouw, daar heb je dus niet zomaar teveel van. Wel komen vlinderbloemigen soms niet tot hun recht. Na spinazie bijvoorbeeld blijft er nog veel stikstof in de bodem achter. Dan vormt een vlinderbloemige groenbemester weinig knolletjes en legt weinig stikstof vast, omdat er al genoeg stikstof in de bodem zit. Ook als u na half september zaait komen vlinderbloemigen minder tot hun recht. De kou en lagere lichtintensiteit remmen de ontwikkeling. Het duurt een aantal weken voor de ‘stikstofmotor’ op gang komt.”

Welke groenbemesters kan ik na 15 september nog zaaien?

“Bij laat zaaien wil je een groenbemester die bij kou en een lage lichtintensiteit nog goed ontwikkelt. Dan kom je uit bij bijvoorbeeld mosterd met haver of winterrogge of een combinatie daarvan. Dit zijn allemaal gewassen die snel massa maken, de bodem bedekken en vlot wortelen. Tegelijkertijd is de juiste keuze ook maatwerk, want ook de manier en het moment van onderwerken bepalen de ideale groenbemester.”

Welke mengsels zijn geschikt om de winter over te gaan?

“Bedenk eerst wanneer je de groenbemester wilt onderwerken en wat het voor de vervolgteelt betekent als de groenbemester winterhard is. Bij uien als volggewas heeft het bijvoorbeeld vaak de voorkeur als de hele groenbemester afvriest. Het ‘Snelle start mengsel’ van Agrifim met haver, facelia en Alexandrijnse klaver, of haver met mosterd is hier heel geschikt voor. Bij een later volggewas kun je een winterharde groenbemester overwegen die in het voorjaar nog kan doorgroeien, bijvoorbeeld rogge met incarnaatklaver.”