Lupine veredeling voor Nederlandse bodems
Als gevolg van deze inspanningen is het areaal lupine in Nederland inmiddels gestegen tot ruim 100 ha. Daarbij wordt vooral blauwe of smalbladige lupine (Lupinus angustifolius) geteeld omdat van deze soort de meeste rassen beschikbaar zijn die geschikt zijn voor het Nederlandse klimaat. Smalbladige lupines hebben echter één nadeel: ze groeien slecht op kalkhoudende gronden (zie foto 1). Als de pH boven de 6,5 komt en het koolzure kalkgehalte hoger is dan 0,8% dan wordt de teelt van smalbladige lupine ontraden. In een seizoen met warm weer en weinig regen kan op kalkrijke lichte klei wel blauwe lupine worden geteeld. Maar doorgaans is het risico op misoogst is groot, omdat het weer niet te voorspellen is. Dit bleek ook weer uit proeven met nieuwe rassen van smalbladige lupine, die uitgevoerd waren met Proefboerderij Rusthoeve en DLV in 2012 en 2013.
Een groot deel van de biologische akkerbouwgronden in Nederland bestaat uit kalkhoudende, jonge zeeklei en lupine is nu net een gewas dat om een akkerbouwmatige aanpak vraagt. Om deze redenen is een aantal jaren geleden een begin gemaakt van het testen van lupine-lijnen op kalktolerantie. Uit deze proeven kwam naar voren dat met name bepaalde witte lupine lijnen (Lupinus albus) niet alleen een behoorlijke kalktolerantie vertonen maar ook een goede productie-potentie laten zien.
In 2011 is het Louis Bolk Instituut begonnen met onderzoek naar de haalbaarheid van de ontwikkeling van kalktolerante lupines. Hoewel onze ervaring was dat de meeste smalbladige lupines slecht tegen hoge kalkgehaltes kunnen, blijkt uit internationaal onderzoek dat er lijnen van witte lupine bestaan die in Egypte op zeer kalkrijke bodems wel goed groeien. Dit vormde de start van een onderzoeksprogramma rond het vinden van kalktolerantie in witte lupines. Een extra reden voor dit onderzoek was dat er heel weinig verdelingsactiviteiten met witte lupine plaatsvinden. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van materiaal van een verdelingsprogramma uit Egypte aangevuld met materiaal van Globe Seeds en twee commercieel beschikbare rassen als referentie. Een groot nadeel van deze commercieel beschikbare rassen, Dieta en Volos, is dat ze te laat afrijpen. Als begin april wordt gezaaid, kunnen ze pas in de 2e helft van september worden geoogst. Deze rassen zijn daarnaast legeringsgevoelig, waardoor schimmelziekten snel toeslaan tijdens de afrijping. In 2014 is een Pools ras, Boros, meegenomen in het onderzoek. Dit ras rijpt wel vroeg af (2e helft augustus bij zaai begin april), maar is te weinig kalktolerant, wat resulteert in kleine planten en een te lage opbrengst.
In 2012 en 2013 zijn op vier locaties proeven uitgevoerd, zo veel mogelijk in vier herhalingen, in samenwerking met VanDinter Semo, Proefboerderij Rusthoeve en DLV, en de telers Jos Jeuken en Jan van ‘t Hul. Dit onderzoek is uitgevoerd met financiering vanuit het onderzoeksprogramma Groene Veredeling, Provincie Zeeland, Productschap Akkerbouw en Stichting Zaadgoed. Het onderzoek is opgezet met kleine veldjes van 3 m2 vanwege beperkte hoeveelheden zaad. In de proeven van 2011 t/m 2013 is tevens geselecteerd op met name kalktolerantie, vroegrijpheid (idealiter afrijping 2e helft augustus of begin september), planthoogte (niet hoger dan 70 cm), legeringsgevoeligheid, en alkaloïde-gehalte (geschiktheid voor humane voeding). In twee proeven in 2014 zijn alleen die lijnen getest die voldeden aan bovenstaande kenmerken (foto 2).
Uit de proeven van 2011 t/m 2014 blijkt dat witte lupine ook bij koud weer en een natte bodem nog relatief goed te groeien. Factoren zoals bodemtemperatuur en de waterdoorlatendheid van de bodem beïnvloeden de mate van kalktolerantie. In tegenstelling tot smalbladige lupine heeft witte lupine verschillende strategieën om op kalkhoudende bodems te kunnen groeien, zoals het vormen van veel clusterworteltjes. Zowel het materiaal uit Egypte als dat van Globe Seeds kan interessant zijn voor teelt op kalkrijke grond. Het materiaal uit Egypte is vertakkend (naast een hoofdtak met peulen, meerdere zijtakken met peulen) en kan goed groeien op zware kalkrijke klei, terwijl het materiaal van de Nederlandse veredelaar (Globe Seeds), dat behoort tot het zogenaamd kaarstype (een grote hoofdtak met peulen, en kleine zijtakjes), wat minder goed op zware kalkrijke grond kan groeien, maar wel op zandgrond goede opbrengsten kan geven. Het materiaal van Globe Seeds bleek namelijk legeringstoleranter te zijn dan het materiaal uit Egypte. Op zandgrond lijkt het materiaal uit Egypte wat uitbundiger te groeien en daardoor gevoeliger wordt voor legering. Een ander aspect dat hierbij een rol speelt is het verschil in groeivorm. Bij het vertakkende type dragen de zijtakken substantieel bijdragen aan de opbrengst met als gevolg dat de plant makkelijker topzwaar wordt, terwijl bij het zogenaamde kaarstype de peulzetting van de hoofdtak bepalend is voor de opbrengst.
In de proeven in 2014 hadden een aantal (zoete) lijnen een opbrengst van 4-5 ton/ha. Bij het materiaal dat eind augustus oogstbaar is, bij zaai begin april, ligt de opbrengst wat lager dan bij het materiaal dat begin september oogstbaar is (zie tabel). Door middel van teeltoptimalisatie is mogelijk een verhoging van productie en productiestabiliteit te verkrijgen. Te denken is aan optimale plantdichtheden, rijafstanden, en zaai data. Het kaarstype kan mogelijk met een hogere plantdichtheid worden geteeld. Het voordeel van een vertakkend type is dat het kan corrigeren als de hoofdbloei slecht peul heeft gezet, of als door onkruidbestrijding de plantdichtheid te laag is geworden. Een ander voordeel van een vertakkend type is dat de bodembedekking beter is, wat belangrijk is voor biologische teelt.
Op dit moment is de teelt van lupine met name interessant voor kleinschalige teelt met korte ketens. Naast de bekende mogelijkheden van lupine als broodverbeteraar, vleesvervanger en melkvervanger in producten zoals ijs, kan witte lupine ook interessant zijn als een voedingsmiddel op zich. Met de nodige stappen in veredeling en teeltoptimalisatie is een stabiele opbrengst van 4-5 ton/ha haalbaar. Dit levert dan voldoende rendement voor een groter areaal lupine. De komende jaren gaan we hier verder aan werken in verschillende praktijkproeven.
Tabel: Opbrengst en andere gegevens van zoete lijnen die vergeleken zijn op twee locaties op kalkrijke klei in 2014.
Tekst: Edwin Nuijten, Udo Prins, LBI