Hoe slootkant en -bodemmaaisel bij kan dragen aan biodiversiteit en een gezonde bodem
“Gezonde bodem is toekomst van landbouw”
Aanleiding voor het interview is een verslag van Arie Keijzer van het Flevolands Agrarisch Collectief (FAC, zie kader) van een proef met aangepast slootkantenbeheer, die de biodiversiteit in de slootkant vergroot en koolstof vastlegt in de bodem. Gerard Keurentjes doet mee aan dit project. Zijn bedrijf staat in Rutten in de Noordoostpolder. “Wij gebruiken al ruim tien jaar maaisel uit de Weerribben en we doen nu mee aan het project Slootkantenbeheer van het Flevolands Agrarisch Collectief. In 2020 is het FAC in samenwerking met BDEKO, Landschapsbeheer Flevoland en de Bee-foundation gestart met de pilot Aangepast slootkantenbeheer voor meer Biodiversiteit. Vorig jaar gaf Sonne Copijn van de Bee-foundation een hele mooie presentatie over het belang van bloeiende kruidenrijke slootkanten vanuit het perspectief van de wilde bij. We zitten hier natuurlijk in Flevoland in het Walhalla van de moderne landbouw, waar de boeren in maart al beginnen het klepelen om alles strak te houden en onkruid geen kans te geven. Sonne praat over wilde bijen aantrekkende kruiden in plaats van ongewenste kruiden. Die positieve benadering is heel belangrijk. De insteek van het project is om een beetje tussen de oren van de mensen te krijgen dat we door middel van een aangepast slootkantbeheer biodiversiteit een enorme impuls kunnen geven. Dat de boeren hier een aversie tegen hebben is begrijpelijk. Maar boeren die hier ervaring mee hebben, weten dat maaien en afvoeren een geweldig eindproduct oplevert dat bijdraagt aan een gezondere bodem. Waarmee je het organische stofgehalte verhoogt en CO2 vastlegt in de bodem. Een gezonde bodem is volgens mij het allerbelangrijkste voor de toekomst van de landbouw. Dat eindproduct, die compost, kun je voelen en ruiken. Dat in combinatie met het verhaal van Sonne Copijn over biodiversiteit maakt mensen enthousiast.”
“Dat eindproduct kun je voelen en ruiken, dat en het verhaal van de Bee-foundation, maakt boeren enthousiast.”
Wat levert die compost jou op?
“Een geweldige opbouw van het organische stofgehalte van de bodem. Wij onderhouden onze drains niet meer omdat we in de bodem capillaire werking hebben in ons kruidenrijke grasland door diepe beworteling en rijk bodemleven. Wij investeren in het leren beheren van kruidenrijk grasland met koeien in plaats van in onkruidbestrijding en drainage. Terwijl mijn buurman wegzakt met z’n land en vraagt om verlaging van de grondwaterstand, zou die voor mij wel hoger mogen.”
Over de samenwerking met het waterschap:
“Ik praat al jaren met het waterschap over een aangepast slootkantenbeheer. De bestaande werkwijze is klepelen en het maaisel op een ril laten liggen. Iedereen weet wat voor effect dat heeft. Verstikking, ophoping van nutriënten die uitspoelen naar het slootwater en groei van ongewenste kruiden die je vervolgens weer moet bestrijden.” Dat klinkt een beetje dom. “Vanuit het milieu gezien is het ook ongewenst. Als je het maaisel afvoert en op een goede manier composteert, kan dat de bodem verrijken terwijl de slootkant verschraalt. Daar gaan dan gewenste kruiden groeien en bloeien. Op termijn heb je dan minder onderhoud aan de sloot en verbetert ook de waterkwaliteit. Maar dat kwartje valt moeilijk bij het waterschap. Zij kijken naar de voorkant en dan brengt afvoeren van maaisel in eerste instantie meer kosten met zich mee. Maar we zijn erg blij dat ze meedoen in dit project. Het maaisel van de tochtbermen hebben ze op ons erf gebracht en zelfs ook het maaisel van de tochtbodem.”
Gebruikt hij mest bij het composteren van het slootkant- en natuurlandmaaisel?
“Wij hebben een ligboxenstal met een buitenuitloop voor het jongvee. Slootkantmaaisel en 200 ton grof maaisel uit de Weerribben hebben we laag voor laag in die buitenpot opgebracht. Het jongveel voegt daar mest aan toe en mengt dat met het maaisel. Het voordeel van de buitenpot is dat het blijft leven. Het gaat niet broeien. Daarnaast hadden we dit jaar 200 ton geshredderd maaisel uit de Weeribben. Dat hebben we gemengd met de inhoud van de buitenpot. Dat mengsel kwam gemakkelijk op 70 graden, bij die temperatuur gaat het zaad van ongewenste kruiden dood.”
Kippen zorgen voor de mestverspreiding
“Onze koeien lopen zo’n beetje negen maanden buiten. De koeien kalven allemaal in het voorjaar af en de kalfjes blijven bij de koe. Meestal begin maart gaan de koeien naar buiten, dan denk je ‘er staat wel erg weinig gras op het land’. Maar die koeien grazen de topjes van het gras af, droppen hun flatsen, helemaal gescheiden van de urine ook nog en hup daar begint het te leven en te groeien. Bij ons gaan dan de kippen er nog achteraan. Die pikken de insecten uit de flatsen en zorgen zo voor de verspreiding van de mest. Die gratis eiwitrijke insecten en wormen leveren dan weer de allerlekkerste eitjes op. Volgens mij zou dit de toekomst van de pluimveehouderij in Nederland kunnen zijn. Niet zo goedkoop mogelijk voor de hele wereld eieren produceren, maar op de beste manier voor eigen regio. We moeten er gewoon anders over gaan denken.”
“Terwijl mijn buurman wegzakt met z’n land en vraagt om verlaging van de grondwaterstand, zou die voor mij wel hoger mogen.”
Flevolands Agrarisch Collectief
In 2015 is het Flevolands Agrarisch Collectief (FAC) opgericht. Het collectief is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Flevoland. Daarnaast voert het collectief projecten uit die de duurzaamheid van de Flevolandse landbouw vergroten. Het FAC is een coöperatie van, voor en door boeren. Lopende projecten zijn ondermeer Agrarisch Natuur- en Landbouwbeheer (ANLb); Schoner Water Flevoland; Zicht op de Bodemstructuur; Pilot Akkerbelt; Aangepast slootkantenbeheer en Groene draad in het klimaat. Het FAC heeft momenteel zo’n 170 leden, de omzet bedraagt ruim een miljoen euro. Meer informatie over het FAC vind je op de website flevolandsagrarischcollectief.nl.
Tekst: Bernard Faber
Beeld: Arie Keijzer