Investeren in walnootbomen en grasdrogen
Charl van de Sande trad acht jaar geleden toe tot de vof van zijn ouders, ze schakelden toen over naar biologische bedrijfsvoering. Met Charl is het bedrijf vier generatie in de familie. In 1998 verplaatsten zijn ouders de boerderij van Nootdorp (bij Den Haag) naar de huidige locatie in Nieuwerkerk (Zeeland). “Ik was toen tien.” Zijn ouders hebben destijds een ligboxenstal gebouwd voor 100 koeien, een opslagschuur (nu hooischuur), en een nieuw woonhuis, waar Charl met zijn vrouw Marije en hun jonge kinderen woont. Van het voormalige landbouwbedrijf staat er alleen nog één oude schuur, nog van voor de overstromingsramp van 1953. Charl vertelt dat het gezond maken van de bodem na de omschakeling van landbouw naar veeteelt tientallen jaren heeft geduurd. “Nu, na acht jaar biologische bedrijfsvoering zie je dat de bodem pas echt weer begint te leven. Dan ben je bij elkaar wel 23 jaar verder.” Bemesten doen ze zelf met drijfmest, die ze met een eigen installatie injecteren. “Om beschadiging van de bodem te voorkomen doen we dat met een lichte mesttank van zes kuub en extra brede banden, waarmee we in het voorjaar met 0,8-1 bar lucht voorzichtig over het land kunnen rijden.” Het beetje vaste mest gebruiken ze om een stuk dijk te bemesten en voor de walnootbomen van het agroforestry-project.
Honderden walnootbomen zijn in de afgelopen jaren op twaalf hectare eigen grond aangeplant. “Het is een investering voor de langere termijn,” vertelt Charl. De aanplant dient meerdere doelen. “Aan de ene kant denk ik dat het financieel iets op kan leveren door het oogsten van de noten. Bij de huidige walnotenprijs zouden we de aanplant al na één oogst terug kunnen verdienen. Maar daar moeten we nog wel jaren op wachten, want het duurt zo’n vijftien jaar voordat een walnootboom optimaal vrucht draagt. Verder maken de diepe wortels de grond los en brengt de boom daarmee van grote diepte mineralen omhoog die door de vallende bladeren de bodem voeden. Walnootbomen kunnen honderden jaren oud worden, dus ook komende generaties kunnen hier nog plezier van hebben. Tenslotte denk ik dat dit project, onder andere met de opslag van CO2 in het hout van de boom ook een beetje bijdraagt aan de klimaatdoelen van de wereld.” De opbrengst van CO2-certificaten willen ze gebruiken voor verdere uitbreiding van het project. Het doel is om in stappen van vier hectare per jaar het grootste deel van de eigen percelen te beplanten met walnootbomen. “Met bomen krijg je eigenlijk twee keer de bodem erbij,” vat Charl het beeldend samen: één keer onder de grond en één keer boven de grond.” Op andere plaatsen zijn toekomstige windsingels aangelegd en ook berken en lindes waar de koeien straks schaduw van hebben en ook het blad van kunnen eten.
Hij is de enige van de vier kinderen die boer wilde worden. Het plan is dat hij en zijn vrouw het bedrijf over enige tijd overnemen. “Marije is nu druk met onze kinderen, maar wil dan mee gaan werken op de boerderij.” Het bedrijf omvat 56 hectare eigen grond. Daar pachten ze een wisselend aantal hectares bij, dit jaar 39 hectare plus 26 hectare gras op stam. Vorig jaar begonnen ze met het verbouwen van vijf hectare tarwe voor krachtvoer. “Dit jaar is dat uitgebreid naar 21 hectare om het krachtvoer te vervangen,” vertelt Charl. “Het geplette graan gaat als lokvoer in de melkrobot, de verse koeien krijgen er wat extra van als krachtvoer.” Hiermee is het bedrijf op papier qua voer zelfvoorzienend. In een extreem droge zomer zoals in 2020, kopen ze voer bij. Een derde deel van het gras wordt gedroogd in de eigen hooidroger. “Dat is eiwitrijk en supergezond voer voor de koeien. De kruiden uit het kruidenrijke grasland komen in gedroogd gras veel beter tot hun recht dan in kuil. De koeien smullen er echt van.” Naast het kruidenrijk grasland biedt Charl zijn koeien mengsels gedroogde kruiden aan.
Met 135 stuks is de melkveebezetting na de omschakeling gelijk gebleven. “We hadden toen 90 stuks jongvee en geen stieren. Omdat de dieren nu gezonder zijn hebben we minder vervanging nodig. Daarom hebben nu zo’n 70 stuks jongvee. Wel hebben we nu acht stieren lopen voor de eigen fokkerij.” Het jongvee loopt in het voorjaar bij de koe. Het levert een mooi gezicht op in de kudde. Het idee is dat de koe de kalfjes opvoedt doordat ze met haar meelopen naar de stal en melkrobot. Maar worden de dieren op deze manier niet te wild? “Op een bepaald moment moet je ze inderdaad wel opzoeken,” beaamt Charl. “We hebben een keer een groepje van een stuk of vijf dieren gehad, die zover mogelijk in het land bleven en nog nooit binnen waren geweest. Het waren net wilde herten. Daar leerde ik wel van om ze op tijd op te zoeken. Voor de koeien werkt het heel goed. Ze geven dan nog 15 liter melk, problemen met de nageboorte of baarmoederontstekingen komen bij onze dieren bijna niet meer voor. Door de zorg voor het kalf, maakt de koe oxytocine aan, die er weer voor zorgt dat de baarmoeder samentrekt na de geboorte. Als koeien dat zorggedrag niet kunnen uiten, geeft ze dat een soort stress.” Als het kan lopen de koeien van maart tot december buiten. Daar krijgen ze twee keer per dag een stukje vers gras. Ze lopen ook zelf naar de melkrobot. De melk gaat naar Campina. Er zijn geen concrete plannen voor het zelf verwaarden van de melk in de vorm van zuivel of kaas. “Ik sta daar wel open voor,” vertelt Charl, “we zijn best ver met dierenwelzijn, we werken ook antibioticavrij en laten de kalfjes bij de koe lopen. Het zou mooi zijn als daar in de toekomst iemand iets mee kan.”
De eerste motivatie om biologisch te gaan werken, kwam van zijn schoonvader. “Hij werkte als tuintherapeut bij een zorginstelling en werkte met cliënten in een biologische tuin. Door gesprekken met hem ging ik nadenken, we waren zelf al erg bezig met het gezond maken van de bodem. Achteraf gezien bleek omschakelen voor ons ook financieel wel interessant te zijn.” Wat is zijn persoonlijke motivatie? “Ik wil gewoon een goeie boer zijn, die overal tegelijk aan denkt. Dus die én wat verdient, maar ook oog heeft voor het welzijn van zijn dieren en het milieu.”
Hij werkt vanuit een visie. “Ik probeer vanuit een holistische kijk te beoordelen wat het bedrijf, de bodem, de planten en de dieren nodig hebben. Ik heb een aantal jaren natuurgeneeskunde voor dieren gestudeerd. Eén van de leraressen van de opleiding adviseert ons nu over het gebruik van gedroogde kruiden en andere maatregelen.” Ook de biodynamische werkwijze inspireert. Net als bd-boeren onthoornt hij zijn vee niet. “Onthoornen is pijnlijk voor jonge dieren en je haalt er een mineralenreserve mee weg, die ze bijvoorbeeld na het kalven kunnen aanspreken. Onthoornde koeien moeten die mineralen ergens anders vandaan halen, bijvoorbeeld uit hun poten. Onze dieren hebben bijna geen klauwproblemen.” Omschakelen naar bd zou hij wel willen, maar is lastig vanwege het beperkte aantal hectares eigen grond, onzekere pacht en de hoge grondprijzen. “Als de kans zich voordoet om door te schakelen naar bd pak ik hem.”
Op de vraag hoe het bedrijf er over vijf jaar uitziet, antwoordt Charl: “Ik hoop dat Marije en ik het bedrijf dan daadwerkelijk hebben overgenomen en dat we nog naar ons zin werken. Het zou zomaar kunnen dat we dan ook weer twintig hectare extra met walnootbomen hebben beplant.”
Bedrijfsgegevens
Naam bedrijf en eigenaren: Van de Sande melkveehouderij VOF
Arbeid/personeel (fte): 3 fte
Areaal: 56 ha eigendom; 39 pacht (2021); 26 ha gras koop op stam (2021)
Grondsoort: zeeklei
Gewassen/teelten: kruidenrijkgras; tarwe en haver
Veestapel: 135 stuks melkvee, 70 stuks jongvee, 8 stieren
Rassen: 50% Holstein, 25% Brown Swiss, 25% Zweeds roodbont
Productie: 6.000 liter
Bemesting: drijfmest
Machinepark: alles voor gras/hooi inclusief zaaien en bemesten
Afzet: FrieslandCampina
Bijzonderheden: agroforestry (12 hectare walnootbomen), grasdrooginstallatie
Internetadres www vandesandemelkveehouderij.nl
Tekst: Bernard Faber