Bijen en andere insecten vragen om een gevarieerde, gelaagde omgeving
“Nederlandse landschap lijdt aan ernstige bloemarmoede”
Huize Welgelegen is de thuisbasis voor de Sonne’s werk, hier is de omgeving ingericht voor bijen. Al valt het niet mee om de bloemen te behouden, grassen hebben de neiging het over te nemen. Maar dit jaar zijn de bijenvolken bij huis gebleven, het had net geregend voor de linde ging bloeien. Na vier jaar is er eindelijk weer voldoende honing voor de bijen om op te overwinteren. De bloemrijke tuin biedt onvoldoende voedsel. En in het omliggende agrarische landschap is niets te halen voor bijen. Intensief gebruik van grasland met daarnaast snijmais leidt tot groene woestijnen. Volgens Sonne moeten we leren kijken door een bijenbril. “Dan zie dat er veel ontbreekt. Ruilverkavelingen hebben de gelaagdheid in het landschap vernietigd. Monoculturen hebben de diversiteit in akker en weide teniet gedaan. De bijen missen die verschillende lagen in het landschap. Nu is het vooral groen en is er feitelijk sprake van ernstige bloemarmoede. We noemen dit de groene woestijn. Vroeger vond je al deze lagen in het landschap en bloeide het volop. Ik weet nog dat er paardenbloemen bloeiden en dat we klaverhoning hadden in de jaren ’70. Maar boeren willen de gehele oppervlakte benutten. Tot in de slootrand zaaien en maaien ze nu! Terwijl daar vaak de laatste bloemen nog voorkwamen zoals rolklaver, kattenstaart en moerasspirea.” Daarmee zijn dan ook de laatste bloemen verdwenen uit het landschap. Een akkerrand ziet er mooi uit, maar biedt absoluut onvoldoende voedsel voor bijen en andere insecten. Phacelia biedt wel nectar voor honingbijen en hommels, maar wilde bijen lusten het niet of kunnen er niet bij. Deze insecten zijn aangewezen op inlandse soorten. “Ik pleit ervoor om voornamelijk soorten te gebruiken die van hier zijn en niet uit Oost- of Zuid-Europa komen. Soorten als cosmea en zonnebloem zien er mooi uit, maar daar hebben onze wilde bijen niets aan.”
De situatie in Nederland is erg zorgelijk, volgens Sonne. “Wij zijn koploper in biodiversiteitsverlies en hebben de meeste soorten wilde bijen op de rode lijst. En in massa uitgedrukt is driekwart van de insecten verdwenen.” Ze vindt het niet vreemd dat processierupsen uitgroeien tot ware plagen. De eikenbomen staan in een steriele omgeving, in het omliggende landschap is geen plek voor bloemen en struiken en dus ook niet voor insecten. “We maaien in het najaar ook nog de laatste poppen van de insecten weg die dol zijn op eikenprocessierups! Dezelfde eiken in een meer natuurlijke omgeving krijgen geen last van te veel rupsen. Waarschijnlijk wordt de eikenprocessierups de grote ambassadeur van de wilde bij! We worden massaal ziek van dat beestje en de bestrijdingsmaatregelen schieten volledig te kort.”
“We moeten leren kijken door een bijenbril.”
Hoe ziet het ideale bijenlandschap eruit?
“Het gaat om het verrijken van de het landschap ofwel het vergroten van complexiteit en diversiteit. Ruimte maken voor bloemen en kruiden langs de sloot, in de akker en in het weiland. In het voorjaar hoort het grasland geel te kleuren van de paardenbloemen en lila van de pinksterbloemen. De paardenbloem staat op nummer één voor insecten. Er vliegen 107 soorten op! En volgens onderzoek, gaat de voederwaarde pas achteruit bij meer dan 25 procent paardenbloem in een weide. Hier is dus speelruimte! Maar ook klavers en luzerne trekken insecten aan. Diversiteit aan structuren en overgangen in het landschap zijn belangrijk. Dat geldt ook voor bomen met een mantel van struiken er omheen. Vergeet niet dat bomen en struiken driedimensionale velden vol voedsel zijn voor bijen en schuilplaatsen bieden voor insecten en andere dieren. Wat je ook vaak ziet is dat slootkanten en bermen in korte tijd in hun geheel worden gemaaid, dan is ook al het voedsel voor insecten verdwenen. Hier is makkelijk winst te behalen. Maai minder frequent, laat steeds voldoende bloemen staan, laat een deel van de planten de winter overstaan en voer het maaisel altijd af! Klepelen verruigt en verrijkt de bermen en is de dood voor diversiteit. Het vraagt om een andere houding van beheerders. Het is niet altijd duurder, maar verrijkt wel de flora en fauna.”
“De verarming van soorten in het landschap leidt tot schaarste en vanwege deze schaarste ontstaan conflicten. Ecologen die imkers verwijten dat honingbijen de wilde bijen verdringen. En weidevogelbeschermers willen alle bomen kappen om roofvogels uit de buurt te houden.
In een verrijkt landschap met grote diversiteit is er ruimte voor zowel honing- als wilde bijen en voor weide- en roofvogels. Een complex ecosysteem sluit alle soorten in, in de landbouw zijn we met de focus op monocultuur op veel te grote schaal soorten aan het uitsluiten. Not in my backyard is de mindset van monocultuur die alles domineert. Efficiency en financieel belang zijn nu dominant, dat is in wezen bizar. Al die soorten die wij uitsluiten hebben recht op een plek!”
Wat kunnen biologisch boeren doen?
“De biologische sector heeft op dit moment een grote kans om zich te profileren met/als een bijvriendelijke landbouw. Elke consument draagt de bijen een warm hart toe en wil wat voor ze doen. Eten uit een bijvriendelijk landschap is de grootste bijdrage die consumenten kunnen leveren. Biologische bedrijven zijn doorgaans wat rijker aan soorten, gebruiken beperkt insecticiden, maar ook hier wordt intensief gebruik gemaakt van de grond. Een biodiversiteitnorm van tien procent zoals Demeter dit voorschrijft, is een mooie stap. Op het gebied van biodiversiteit kunnen biologische boeren voorop lopen. Laat de bloeiende planten in de slootkant staan. Zorg voor kruidenrijke weides met een bosje bloeiende struiken en bomen. Zaai akkers en akkerranden in met inheemse zaden want wat de wilde bij niet kent dat lust ’ie niet. Stop met het inzaaien van carnavalsmengsels met exoten, die leveren nauwelijks voedsel en zijn een ramp voor onze inheemse bloemen. Met strokenteelt wordt een grotere diversiteit bereikt in structuur, dat dient zowel insecten als akkervogels.”
“Een biodiversiteitnorm van tien procent zoals Demeter dit voorschrijft, is een mooie stap.”
Bee foundation werkt aan de versterking van het leefmilieu van bijen, hommels en vlinders in Nederland. Bee Foundation doet dit door het geven van bij-les en bij-scholing en het aanleggen van bijenoases in samenwerking met diverse grondeigenaren. Bijenoases zijn voedselvelden met meerjarige, inheemse, gifvrije bloemen en planten in de kruidlaag, struiklaag en boomlaag. Bee foundation zorgt hiermee voor een ecologische bij-structuur. Door sponsoring van meters bijenoase financiert Bee Foundation haar projecten. Zie www.bee-foundation.nl.
Tekst: Leen Janmaat
Beeld: Sonne Copijn, Leen Janmaat