Na negen jaar plantaardig bemesten maakt proefboerderij SPNA de balans op
Stikstof van eigen bodem
Het proefveld Planty Organic ligt op SPNA proefboerderij Kollumerwaard op de Fries-Groningse lichte klei. Het is een zesjarige vruchtwisseling waarbij één van de jaren gebruikt wordt voor de teelt van een vlinderbloemigenmengsel. Dat wordt als maaimeststof (MMS) gewonnen en het volgende jaar als groene mest ingezet. Daarnaast heeft geen enkele externe aanvoer plaatsgevonden. Vruchtvolgorde en bemesting van de laatste zes jaar staan in figuur 1.
Figuur 1. Vruchtvolgorde en bemesting
1,2,13 = Vlinderbloemige mengsel voor maaimeststof ; 3 = Pompoen ; 5/6 = Tarwe Veldboon ; 8 = winterpeen ; 10 = haver ; 12 = pootaardappel; 4,9 = groenbemester zonder vlinderbloemigen ; 7,11 = groenbemester mengsel met vlinderbloemigen. A = MMS 20% van beschikbare hoeveelheid van vorig jaar ; B = MMS 30% ; C = MMS 50%
Voor een goede beoordeling van de bodemvruchtbaarheid is het noodzakelijk om vast te stellen dat het systeem niet onzichtbaar gebruik maakt van bodemstikstof door netto afbraak van organische stof. Na negen jaar bodemanalyses op de zes percelen is vastgesteld dat er niet op organische stof en bodem stikstof is ingeteerd. Dit is een bevestiging van de berekening met het model Ndicea dat het verloop van de organische stof toont (Figuur 2). Let wel: zónder aanvoer van organische stof en mineralen van elders (mest, compost). Dat de P- en de K-cijfers een dalende tendens laten zien is daarom niet verwonderlijk. De Pw is gedaald van 35 naar 26 ; Het K-getal is gedaald van 28 naar 16. De teelt heeft daar echter niet onder geleden. De uitstekende bodemkwaliteit van deze 50 jaar jonge landbouwgronden speelt daarbij ongetwijfeld een rol.
Figuur 2. Verloop organische stof in de bouwvoor
‘Er is niet ingeteerd op organische stof en bodemstikstof.’
De gemiddelde opbrengsten over de proefperiode staan in tabel 1. Ze liggen iets onder de opbrengsten die op de ‘gewoon’ biologische percelen van Kollumerwaard met ruim 20 ton geitenmest worden behaald. De tarwe/veldboon toont in de loop der jaren een stijgende lijn en ligt de laatste twee jaar ver boven het gemiddelde. De lage opbrengsten in de eerste jaren zijn leergeld voor zo’n nieuwe teelt. Het hele systeem is gericht op gewasvoeding via de bodem. Dat betekent relatief trage stikstoflevering, en voor gewassen als bloemkool en spinazie is dat een lastige combinatie.
Tabel 1.
‘De prijs van biologische mest zal de komende jaren naar verwachting stijgen.’
Ten opzichte van de gewone biologische bedrijfsvoering wordt bespaard op aankoop van mest. Hier tegenover staan kosten voor de winning van de maaimeststof. Ter compensatie van de afvoer van mineralen is het noodzakelijk om compost of bokashi aan te voeren. Ook dit brengt kosten met zich mee. De opbrengsten zijn iets lager en dat levert dus minder inkomsten op. Voor het winnen van maaimeststoffen is extra oppervlak nodig.: 1/6 van de bedrijfsoppervlakte levert geen directe inkomsten op. Alles bij elkaar lijkt dit geen positief beeld. Toch vraagt het bedrijfseconomische perspectief wat nuancering. Ten eerste zal de prijs van biologische mest de komende jaren naar verwachting gaan stijgen, zeker als de aankoop van gangbare mest niet langer meer is toegestaan. Op dit moment gaat veel kippenmest naar de bereiding van substraat voor champignons waardoor het aanbod richting akker- en tuinbouw wat afneemt. ‘Gewoon’ biologische productie wordt naar verwachting dus duurder. De tweede nuancering is de onbetaalde maatschappelijke winst in de zin van minimale uitspoeling en vervluchtiging van stikstof, dus schoon water en schone lucht. Deze maatschappelijke bijdrage drukt zich nog niet uit in inkomen voor het boerenbedrijf en dit zal nog wel wat jaren vergen. Ten slotte de derde nuancering. Vegan producten zijn in opkomst, zo ook de vraag van producten uit veganistische landbouw. In deze nichemarkt zal de verkoopwaarde hoger uitpakken dan ‘gewoon’ biologisch. De markt en de infrastructuur hiervoor is in Nederland nog afwezig, maar dat de vraag zal toenemen lijkt duidelijk. Akkerbouwer Joost van Stien van bedrijf ‘Zonnegoed’ is onlangs erkend als veganistisch bedrijf en mag hiervoor het vegan keurmerk voeren.
Proefveld ‘Planty Organic’ gaat verder onder de projectnaam ‘Groene mest Groningen’. Met ondersteuning van onder andere Coöperatie Agrifirm wordt het accent verlegd van onderzoek naar overdracht van kennis en ervaring. Dit voorjaar is al compost opgebracht ter compensatie van mineralenafvoer met producten. P-evenwicht is daarbij de richtlijn. Dat komt neer op een aanvoer van 30 kg P2O5 per hectare per jaar. Hiermee zal naar verwachting de bodemvruchtbaarheid op alle fronten in stand blijven. Deze aanvoer zal plaatsvinden met uitsluitend plantaardige regionale reststromen. Zo blijft de ‘vegan’ optie open voor dit kringloop akkerbouwsysteem.
Inzet van maaimeststoffen is één van de componenten die Planty Organic tot een succes maken. Wil een akkerbouwsysteem met grotendeels of volledig eigen stikstofvoorziening succesvol zijn, dan is een hele set van maatregelen nodig. In hoofdlijnen bestaan die uit:
- Uitgekiende vruchtwisseling en gewaskeuze, waaronder afwisseling van maai- en rooivrucht en een gewasvolgorde en bemestingsschema gericht op optimale N-benutting.
- Optimale verzorging van bodemstructuur. In het geval van Planty Organic: seizoen-vaste rijpaden met NKG. De wens op Kollumerwaard is om ook de oogst volledig vanaf de vaste rijpaden uit te kunnen voeren.
- Het land zoveel mogelijk begroeid laten. Een hoofdgewas of een groenbemester die over de winter blijft staan. Groeiende planten om stikstof op te kunnen nemen, zo veel mogelijk de bodem te bedekken en daarmee te beschermen. Daarnaast krijgt het bodemleven voortdurend voeding aangeboden via de plantenwortels, ook in de winter. Een optie voor Planty Organic zou nog kunnen zijn om groenbemester als onderzaai in te zetten. Dat spaart bewerkingen een geeft nog meer continuïteit in de grondbedekking. Onkruidbeheersing is daarbij een belangrijke tegenhanger.
‘Groene mest Groningen’
Binnen het driejarige project ‘Groene mest Groningen’ wordt aansluiting gezocht bij telers die delen van de Planty Organic-aanpak op hun eigen bedrijf willen introduceren of uitproberen met begeleiding en financiële dekking. Als u interesse heeft, kunt dat kenbaar maken via burgt@spna.nl
Tekst: Geert jan van der Burgt, Leen Janmaat
Beeld: Geert jan van der Burgt