EU vraagt opschaling biologische landbouw
Biologisch voortrekker hele landbouwsector?
Voor biologische landbouw is op dit moment in Nederland geen specifieke ondersteuning, terwijl het biologische productieareaal hier achterblijft bij de Europese ontwikkelingen. Vorig jaar heeft De Tweede Kamer de (demissionaire) regering gevraagd om biologische landbouw een prominente plaats in het Nationaal Strategisch Plan (NSP) van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) te geven. Naar aanleiding van deze vraag heeft het Louis Bolk Instituut een SWOT-studie uitgevoerd voor de biologische sector binnen de doelstellingen van het GLB. De informatie uit SWOT-analyses geeft input voor invulling van het beleid. Via vertegenwoordigers van Bionext en het Biohuis is input verzameld voor de analyse. De sterktes en zwaktes zijn zowel per deelsector als voor de bio-sector in de breedte uitgewerkt, zie het rapport op www.louisbolk.nl. Chris Koopmans, programmacoördinator Bodem en Ketens bij het Louis Bolk Instituut en medeauteur van het rapport, geeft in een interview zijn visie en aanbevelingen voor zowel de overheid als voor de sector zelf. Met de duurzaamheidsdoelstellingen van het GLB als kader zijn de sterktes en zwaktes van de biologische sector beschreven. Hieronder een samenvatting.
“Sector heeft veel te bieden, maar zal dit echt zichtbaar moeten maken.”
Sterktes
De biologische sector wordt, over meerdere jaren bezien, gekenmerkt door een stijgend areaal en ook een stijgend aantal bedrijven. Dit in tegenstelling tot de bredere trend in de Nederlandse landbouw waarbij het aantal bedrijven juist afneemt. Gemiddeld wordt een redelijk tot goed financieel rendement behaald waarbij de fysieke opbrengsten per ha wat lager liggen, maar de opbrengstprijs veelal hoger vergeleken met reguliere productie (CBS, 2020). Er is sprake van een groeiende vraag, waarbij vooral de bestedingen in de supermarkt toenemen (Monitor Duurzaam Voedsel, 2019).
Een sterk punt van de biologische sector is dierenwelzijn en duurzaamheid, die tot uiting komt in een geringe impact van de bedrijven per hectare op het milieu vergeleken met de reguliere sector en een streng gereguleerde dierhouderij gebaseerd op dierenwelzijnsaspecten. Met name het uitsluiten van kunstmest en chemische-synthetische gewasbeschermingsmiddelen zijn onderscheidend en beperken het energieverbruik en risico’s van residuen in het milieu en op voedingsproducten. Doordat bedrijven in de grond telen en de gewassen ook grotendeels afhankelijk zijn van een vruchtbare bodem is hier veel aandacht voor en kan hierbij veelal van een duurzaam bodembeheer worden gesproken.
Ook de aandacht die uitgaat naar beheer van het landschap, maakt dat biologische bedrijven vaak goed scoren op het gebied van landschapsbeheer en biodiversiteit in het algemeen. Maatregelen als de inzet van grasklaver i.p.v. alleen raaigras, of een breder bouwplan (meer diversiteit in gewassen), dragen hieraan bij. Biologische bedrijven zijn vaak meer divers van opzet (Stokkers, 2010) met neventakken als zorg, natuurbeheer en boerderijwinkels. Het keurmerk, dat op Europees niveau is vastgelegd in regelgeving en onafhankelijk wordt gecontroleerd, draagt bij aan de betrouwbaarheid van ‘biologisch’ en wordt ook wereldwijd (h)erkent, hetgeen van belang is voor een exportland als Nederland.
SWOT-analyse en GLB
De SWOT-analyse sluit aan bij de duurzaamheiddoelstellingen zoals geformuleerd in het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB):
1. Slimme veerkrachtige landbouw
- Een leefbaar landbouwinkomen en voedselzekerheid
- Concurrentievermogen
- Positie in de waardeketen
2. Milieu, biodiversiteit en klimaat
- Klimaatverandering en duurzame energie
- Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals, water, bodem en lucht
- Bescherming van de biodiversiteit
Brede plattelandsontwikkeling
- Jonge landbouwers
- Ontwikkeling in plattelandsgebieden
- Maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn
Zwaktes
Ondanks groei van de sector blijft de schaal (hectares) waarop biologische wordt geproduceerd in Nederland beperkt. De groei blijft achter ten opzichte van de doelen en bij andere EU-landen. De hogere prijs van biologische producten wordt, evenals een beperkt aanbod van biologische opties, door consumenten genoemd als reden om niet méér biologische producten te kopen. Hoewel veel consumenten het woord biologisch kennen, is het de vraag in hoeverre de consument over de kennis beschikt wat dit inhoudt en welke voordelen het met zich mee kan brengen. In de productie van biologisch wordt het feit dat niet alle inputs van 100 procent biologische oorsprong zijn (gebrek aan biologische mest in akkerbouw bijvoorbeeld) als zwakte ervaren. Daarnaast worden vraagtekens gezet bij de milieuvriendelijkheid van de natuurlijke inputs zoals koperhoudende middelen en botanigard.
De arbeidsinzet op biologische bedrijven is hoger dan regulier door handwerk dat bijvoorbeeld met de onkruidbeheersing gepaard gaat. Dit wordt doorgaans als zwakte gezien, omdat de kosten op bedrijven hierdoor hoger liggen dan regulier gebruikelijk. Zo hebben afgelopen jaar (2021) akkerbouwers uien ondergeploegd vanwege tekort aan arbeidskrachten die het gewas schoon moesten houden van onkruiden.
Kennis en innovatie, specifiek gericht op de biologische sector is beperkt. Mechanisatie en robotisering lijkt voor sommige sectoren noodzakelijk, maar deze ontwikkeling gaat niet snel genoeg. Er is geen sprake van gelabelde financiering voor kennis en innovatieontwikkeling voor de biologische sector. Ook kennisverspreiding via bijvoorbeeld een portaal als Biokennis.nl ontbreekt grotendeels. Toegepast onderzoek en stimulering vanuit de overheid is na 2011 vrijwel afwezig geweest, waardoor de biologische sector op achterstand is gekomen. Op de verschillende agrarische opleidingen is er weinig of geen aandacht voor biologische landbouw. Meestal kan alleen voor een volledige biologische opleiding of een stage bij een biologisch bedrijf worden gekozen. Het ontbreken van de mogelijkheid voor een minor om ‘te snuffelen’ aan de biologische landbouw werkt niet in het voordeel van een gekwalificeerde bedrijfsopvolging.
'Overheid moet actiever grondprijsbeleid voeren'
Wat is onderzoeker Chris Koopmans opgevallen bij deze studie?
“Gaandeweg werd ik steeds enthousiaster, want biologische landbouw kan een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het GLB-beleid. En andersom kunnen biologische landbouwers straks profiteren van het toekomstige GLB. Als biologisch bijvoorbeeld in aanmerking komt voor het goud-certificaat, wat betekend dat je automatische voldoet aan de eisen die worden gesteld voor de eco-regelingen in het GLB, is dat al mooi meegenomen. Mijn indruk is dat biologische boeren op meerdere fronten vooruit lopen. In die zin kunnen ze uitstekend een voortrekkersrol gaan vervullen. Tegelijkertijd zie je dat de onderbouwing dat biologisch goed scoort op de duurzaamheidsdoelen grotendeels ontbreekt in Nederland. Hier ligt een serieuze uitdaging. Door prestaties aantoonbaar te maken, wordt duidelijk wat de sector kan bijdragen aan de genoemde doelen (zie kader, red.). Voor de komende jaren worden inzicht en transparantie wel essentieel.”
Waar zie jij vooral de kansen voor de biologische landbouw in Nederland?
“Dit zie ik tweeledig. Middels het nieuwe GLB kunnen biologische boeren straks profiteren van de regelingen die het nieuwe beleid gaat brengen. Anderzijds kan biologische landbouw zelf een voortrekkersrol vervullen voor de landbouw in Nederland. Hoe en in welke mate hangt af van het nieuwe landbouwbeleid. Indien biologische landbouw als vertrek- en richtpunt wordt genomen, ontstaat er beleid waarmee boeren hun voordeel kunnen doen. Hier ligt wel een grote uitdaging voor de overheid. Als er een meer samenhangend beleid van de grond komt, kan zowel de duurzame als de biologische sector hiervan profiteren.”
Waarop kan de overheid het best haar geld inzetten om de groei in Nederland te stimuleren?
“Van subsidies voor omschakeling alléén ben ik geen voorstander, dit draagt niet echt bij aan een toekomstig verdienmodel. Sterker nog, stimulering van alleen de aanbodkant leidt vaak tot verstoring van de markt. Een overschot aan de aanbodkant leidt dan tot prijsdalingen. De marktvraag zal bepalend zijn, maar we moeten niet gaan wachten totdat de consument hierom vraagt. Feitelijk ligt de macht bij de supermarktketens. Zij hebben beduidend grote invloed op het koopgedrag. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid nemen en supermarkten blijvend aanspreken zodat die gaan werken aan de gedragsverandering bij de consument. Dat kan veel ambitieuzer dan tot nu toe is gedaan. En de overheid kan ook het goede voorbeeld geven door op vele fronten bijvoorbeeld het inkoopbeleid aan te passen. We geven daar meerdere concrete aanbevelingen voor in ons rapport.”
Waar komen volgens jou de bedreigingen vandaan?
“Stimulering van omschakeling leidt snel tot verstoring van de markt. Subsidies werken dan averechts. Voor de boeren komt dan het verdienmodel onder druk te staan. Verder ben ik gaan inzien dat vooral de grondprijzen relatief veel effect hebben op de biologische bedrijven. Dat vraagt niet alleen beleid op gebied van de pachtprijzen. De overheid zal met structureel beleid moeten komen om grondprijzen niet verder te laten stijgen maar vooral ook om de financiering van extensievere bedrijfsvoeringen mogelijk te maken en te ondersteunen. Dat dient verder te gaan dan een topfinanciering uit een groenfonds of een duurzaamheidskorting op een pachtprijs. Ook de bedrijfsoverdracht maakt deel uit van dit plaatje.”
Wat zijn je belangrijkste aanbevelingen?
“Richting overheid zeg ik, maak duidelijke keuzes en durf het aan om biologische landbouw als uitgangspunt te kiezen voor het toekomstige landbouwbeleid. Neem ook verantwoordelijkheid voor grondbeleid en wordt dwingender richting retail en supermarkten om verkoop van biologisch in Nederland te stimuleren. Ook kan de overheid bio-boeren belonen door de certificeringskosten te vergoeden, dit gebeurt al in een aantal andere landen. Wat kennis en innovatie betreft, doe ik graag een oproep tot samenwerking. Intensieve kennisuitwisseling tussen onderzoek, advies en praktijk in verschillende sectoren helpen deze vooruit. Maar ook samenwerking in de waardeketen verdient meer ondersteuning. Op dit moment is er structureel te weinig aandacht en programmering voor innovaties in de sector. Binnen de sector zelf is er nog te weinig geld om echte stappen vooruit te kunnen zetten. Bij de huidige financiering van het landbouwonderzoek ontbreekt het aan langetermijnvisie en hoe biologisch daarin past en een rol kan vervullen. Eerder hebben verschillende partijen een manifest opgesteld waarin wordt opgeroepen tot het opstellen van een nationale kennisagenda voor de biologische sector. Daar willen wij als onderzoeksinstituut graag een bijdrage aan leveren. Voor de sector zelf doe ik een oproep om aan te tonen wat er tot nu toe is bereikt en welke bijdrage biologische landbouw levert aan de huidige milieu- en maatschappelijke uitdagingen en doelen. Verzamel die indicatoren en laat zien wat je presteert. De sector heeft veel te bieden, maar ze zal dit echt zichtbaar moeten gaan maken. Dat is cruciaal voor de komende jaren.”
Tekst: Dennis Heupink
Beeld: Dick Boschloo