Mengteelten bieden bio-akkerbouwers kansen om graan beter te verwaarden
Mengteelt van granen en peulvruchten
Een mengteelt van granen en peulvruchten. De laatste jaren hebben verschillende biologische akkerbouwers er proeven mee gedaan. Niet zonder reden. Mengteelt heeft meerdere gunstige effecten. Peulvruchten verhogen het eiwitpercentage in graan – op basis van een matige stikstofbemesting - gemiddeld met twee procent. De stikstofbenutting is zeer efficiënt. “In een mengteelt is de verdunningsgraad van graan 30 tot 40 procent. De peulvrucht vult dat op en haalt stikstof uit de lucht. Alle stikstof in de grond blijft zo voor het graan beschikbaar en dat leidt tot een goede bakkwaliteit,” zegt Abco de Buck van het Louis Bolk Instituut. Andere voordelen zijn een weerbaardere bodem, een betere en diepere beworteling en een in theorie lagere ziektedruk. Al kon dat laatste niet officieel bewezen worden doordat de meest recente teeltjaren relatief gezond waren. De Buck ziet daarnaast veel compenserend vermogen in een mengteelt. “Als de peulvrucht wat tegenvalt, neemt het graan het qua opbrengst over. Andersom is dat effect minder sterk.”
Graan met veldbonen, dat is de bekendste vorm van mengteelt. In Nederland hebben ooit duizenden hectares van deze bonen gestaan en het gewas is in het buitenland nog altijd in trek. Er is veel in veldbonen veredeld en dat is te merken aan de stabiele opbrengsten. De zomervariant van deze peulvrucht is inpasbaar in het relatief korte Nederlandse groeiseizoen; daarnaast is er de winterveldboon. Andere mengteelten zoals graan en lupine en triticale/gerst zijn om die reden uitdagender. Zo rijpt lupine bijvoorbeeld langzamer af, is de oogstzekerheid minder dan bij veldbonen en is er qua veredeling nog een slag te maken. Erwten kennen per hectare dan weer een lagere eiwitopbrengst dan veldbonen.”
“Rassenkeuze is zeer belangrijk bij een mengteelt”, zegt de Buck. “Kies altijd voor een wat later zomertarweras en een vroeger veldbonenras die je meestal samen in één zaaibed op 4 centimeter diepte inzaait.” Laurens van Run van LVR Zaden hamert ook op een zorgvuldige teelt. “Mengteelt moet wel slagen en beide gewassen moeten zo synchroon mogelijk afrijpen. Graan en veldbonen mogen niet te veel in elkaars schaduw staan. De juiste zaaipatronen zijn eveneens belangrijk.” Ook grondsoort speelt een belangrijke rol in een mengteelt. De veldboon gedijt beter op rijkere gronden vanwege droogtegevoeligheid, terwijl lupine minder verlies kent op zandgrond. Tegelijkertijd kan een mengteelt op overgangsgrond voor risicospreiding zorgen.
De oogst van een mengteelt is meestal begin of medio augustus en totale opbrengsten liggen in proeven van het Louis Bolk Instituut tussen de vier en zes ton per hectare. Na de oogst volgt het drogen, schonen, scheiden en malen. De Buck: “Het voordeel van de biologische teler is dat die in een mengteelt tarwe als baktarwe kan verkopen. Zeker in kleine lokale ketens kan dan een grote meerwaarde geven. Maar juist daar zit ‘m nu vaak nog de crux. Afzet is lastig.”
“Als de peulvrucht wat tegenvalt, neemt het graan het qua opbrengst over.”
'Hoge kwaliteit, eigen afzet', toch geldt dat niet voor iedereen. Arjen van Buren is biologisch teler in het Gelderse Lochem. De gedreven ondernemer past al jaren met succes mengteelt toe. Eerst met tarwe en veldbonen, later ook met gerst en erwten en hij wil op korte termijn lupine in een mengteelt uitproberen. “Krap zeven procent van mijn areaal bestaat uit mengteelten en ik ben er mee begonnen om het eiwitgehalte van de tarwekorrel flink op te krikken. Dat lukt zeer goed. Vorig jaar haalde ik in de tarwe een eiwitpercentage van 16 procent, meer dan prima voor humane consumptie.”
De afzet doet van Buren al sinds het begin in een lokale keten. “Het was vooral een kwestie van doorzetten. Zelf de acquisitie en marketing doen en mensen overtuigen van je verhaal. Het verhaal van een mengteelt is ook overtuigend. Bodem en biodiversiteit gaan sterk vooruit en het leidt tot een bloeiend gewas met veel extra bestuivers zoals de wilde bij.” Al was de hoge tarwekwaliteit uiteindelijk leidend. “Op onze zandgrond halen we een totale opbrengst van zes tot zeven ton, maar we sturen niet op tonnages, wel op kwaliteit. Daarmee hebben we onze afnemer – biologische bakkerij Driekant in Zutphen – na 1,5 jaar hard werken kunnen overtuigen. Het vergde tijd, maar ik krijg nu drie keer zoveel voor mijn product dan wanneer het de biologische veehouderij in zou gaan.”
Inmiddels werkt van Buuren samen met meerdere biologische bakkers en een molenaar in Vragender die zijn product verwerkt en terug levert. “De mengteelt is nu een succes en we zijn een erkend streekproduct, maar je moet wel eerst naam maken. Pas dan gaat het werken. Onze basis bestaat uit een goed kwalitatief product plus dat we jaarrond kunnen leveren.”
Scheiden en schonen vraagt aandacht. Van Buuren is één van de weinige biologische telers die een goed renderende mengteelt op poten heeft kunnen zetten. Navolging hangt echter niet alleen van de juiste afzetkanalen af. Het op de juiste manier scheiden en schonen van peulvruchten en granen in een mengteelt is ook essentieel. Bij het scheiden van deze stromen en het schonen blijven er nog te veel bonenresten in graan achter. Dat kan optimaler en afnemers werken met zeer nauwe verontreinigingsmarges in het brood. “Een lastig punt”, stelt Laurens van Run. “Granen moeten perfect geschoond zijn, maar dat schonen mag natuurlijk niet duurder zijn dan de meerprijs die je als teler ontvangt voor de hogere bakkwaliteit van je graan.” "Daarbij past wel een kanttekening", zegt Abco de Buck. “Het is de vraag hoe erg het is dat er bonenresten in brood achterblijven. Uit bakkersproeven blijkt dat de aanwezigheid van bonenmeel – tot tien procent - in brood geen probleem is.”
“Ik krijg nu drie keer zoveel voor mijn product dan wanneer het de biologische veehouderij in zou gaan.”
Nieuw onderzoek in 2022. Het Louis Bolk Instituut en Bionext hebben dit jaar een projectvoorstel ingediend bij BO Akkerbouw voor meer onderzoek naar mengteelten. De financiering hiervoor is bijna rond en het is de bedoeling dat per 1 januari 2022 een twee jaar durende pilot van start gaat. In deze pilot worden kansen en obstakels (scheiden, afzet) onderzocht en lokale ketens verkend. Voor zowel de humane als de dierlijke markt. Enkele biologische telers zullen aan deze pilot meedoen. Ook zijn er al contacten met een maalderij en veevoerfabrikant.
Tekst: Theo Brummelaar
Beeld: Louis Bolk Instituut