Voor zowel starters en overlaters: het begint met een goed bedrijfsplan
Financieren: regels van de bank
Hoe krijg je het geld bij elkaar voor overname of start? Of hoe krijg je je geld eruit bij overdracht? Het begint met een bedrijfsplan. Je moet dan weten wat je wilt. Ben je nog niet zo ver, ga dan tijdelijk ergens werken. En spaar. Spaargeld vergroot je kansen. Als je weet wat je wilt, werk dit dan uit en maak een tijdpad. Maak je bedrijfsplan eerst op je eigen manier. Wat is voor mij belangrijk, wat is mijn exploitatie, welk vermogen in grond en gebouwen heb ik nodig, waar heb ik anderen voor nodig? Gebruik vrienden als spiegel. Ook overlaters moeten zo een toekomstplan bedenken! Pas je bedrijfsplan daarna aan aan de eisen van de bank, RVO en Kamer van Koophandel. Dan komt de financiering. Pijlers voor de bank zijn: 1. Ben je een ondernemer? 2. Onderneming en omgeving: let je op maatschappelijke veranderingen? 3. Rentabiliteit 4. Onderpand bij lenen.
‘Wees een ondernemer.’ Dit lieten de deelnemers aan de workshop zien. Door bijvoorbeeld al grond te hebben als spaarpot en deze grond te willen verkopen voor hun droomplan. Door al een tijd in deelpacht een eigen exploitatie te hebben gerund, door opzeggen van baan en door afspraken met je levenspartner over deze ondernemersstap. De bank waardeert dit. En zij zeggen: denk na over je sterke en zwakke punten. Wees hierin zakelijk. ‘Ik ben slecht in cijfers’ is eerlijk, maar niet handig. ‘Ik delegeer de controle op de cijfers’, is slimmer!
‘Kan je plan tegen een maatschappelijk stootje?’ Bedoeld wordt: is het reëel, geen fantasie, en zijn er reken-varianten voor oppervlakte of aantal dieren. Wat als de opbrengstprijs met 10 procent daalt? Wat als die ene grote afnemer uitvalt? Kortom, een zakelijke bril over risico en verwachting.
Bij overname heb je niets aan goede jaarcijfers als je opvolger iets heel anders wil. Hoe overbrug je de stap naar iets nieuws? Maak bij opvolging een doorrekening met rente en aflossing voor de opvolger: het is nodig je exploitatie in te richten op betaling van rente en aflossing. Als dat niet lukt, hoef je niet naar de bank!
‘De bank kan echter voor hun 60 procent dekking toch 100 procent onderpand vragen.’
‘Rentabiliteit’ en ‘onderpand’ gaan over de terugverdienkansen van een lening. Advies: de terugverdientijd moet korter zijn dan fiscale termijnen van afschrijving. Bijvoorbeeld, bij een teeltkas moet in 5 jaar het vreemde geld zijn afgelost, ook al is de afschrijving 20 jaar. Op je balans is een verhouding van 40 procent eigen en 60 procent geleend kapitaal een goede basis voor een starterslening. De bank kan echter voor hun 60 procent dekking toch 100 procent onderpand vragen. Realiseer je dit van te voren als je eigen vermogen ook geleend is, bijvoorbeeld van familie en vrienden. Je leengeld-strategie moet je thuis - op je eigen bank - klaar hebben. Dan blijf je zakelijk bij de geldbank en kun je het gesprek aan.
Tekst: Helmer Wieringa