Biohuis: monomaan stikstofbeleid nekt duurzame bedrijven
Een lager stikstofbodemoverschot, zoals Tom Saat beschrijft, betekent niet dat het stikstofprobleem wordt opgelost. Er is een verschil tussen stikstofbeleid en mestbeleid. Het gaat allemaal over stikstofverbindingen. Maar met stikstofbeleid wordt in het huidige spraakgebruik voor de landbouw vooral ammoniak bedoeld, dus emissie naar de lucht. De ammoniakale stikstof komt vanuit de lucht (depositie) deels in de natuur terecht. Dit stikstof beleid gaat vooral over dieren en staltypen en heeft erg weinig met het bodemoverschot te maken. Dit gaat over (fracties van) grammen per hectare.
Het mestbeleid betreft emissie naar water (uitspoeling) en gaat vooral over nitraat, dat grond- en oppervlaktewater kan vervuilen. Dit gaat over honderd(en) kilo’s per hectare. Het stikstof bodemoverschot bepaalt de mogelijke uitspoeling en dat kan hoger worden bij een hogere mestgift die niet goed benut wordt. Maar dat bodemoverschot ligt bij biomelkveehouderijen nu al in de buurt van de door Tom aanbevolen 100 kg per ha. (Gangbaar ongeveer tweemaal zoveel.) Dus het voorgestelde verplichte mestplafond is hiervoor niet nodig. Door goed management kan je het stikstof bodemoverschot verlagen. Maar als je veel stikstof uit de mest naar de lucht laat ontsnappen, kan je bodemoverschot óók lager worden. Dus het bodemoverschot is totaal ongeschikt als beoordeling voor stikstofemissies naar de lucht.
Alle stikstofverliezen beperken
Het is belangrijker om het hele systeem op stikstofverliezen te beoordelen. In het onderzoeksproject BioMonitor melkvee streven Biohuis en Natuurweide met de WUR naar optimalisatie van het geheel, waaronder een lager bodemoverschot (nitraatbeleid) en lagere ammoniakemissies (stikstofbeleid). In het project KIK, koplopers in kringlooplandbouw van Bionext en Biohuis, wordt ook gekeken naar het optimaliseren van de stikstofbenutting en beperken van verliezen. Via die route kan de mestgift vaak ook omlaag, maar dat hangt sterk samen met gewas- en bodemeigenschappen. Wat Biohuis betreft is het aan de ondernemer om hierin keuzes te maken. Vanuit Biohuis maken we ons momenteel druk over de nieuwe aanscherpingen die in 2023 ingaan vanuit het nitraatbeleid, die het biologische bedrijven onnodig lastig gaan maken met extra middelvoorschriften, omdat ze te weinig rekening houden met het biologische systeem. Ambitieuze milieudoelen zijn prima, maar laat de ondernemers de meest effectieve middelen kiezen.
Stikstofbeleid nekt biobedrijven
Het stikstofbeleid betreft alleen de Natura 2000 gebieden – er zijn nog veel andere natuurgebieden in Nederland. Maar het is zeker niet zo dat Biohuis de natuurdoelstellingen overboord wil gooien. Wij staan achter het doel van de Europese regelgeving: een goede staat van instandhouding van Natura 2000 gebieden. Stikstofreductie: hard nodig. Maar onze kritiek betreft de absolute rol die de Nederlandse regelgeving aan de kritische depositiewaarde (KDW) en het Aerius model heeft toegekend. Het halen van de KDW wordt nu gelijk gesteld aan het beschermen van de natuur en via Aerius kunnen de theoretische piepkleine - berekende - emissies van een biologisch bedrijf in de buurt van een Natura 2000 gebied dit bedrijf de das omdoen. De dure emissiearme stal of de luchtwasser van de gangbare veehouder tellen wel mee. Met dichte stallen met luchtwassers of het opheffen van veehouderijen bereik je in het huidige model dus het meeste. De biologische bedrijfsvoering telt als zodanig niet mee, terwijl deze volgens WUR onderzoek met name bij melkvee tot aanzienlijk lagere emissies per hectare leidt. Biohuis pleit er dus voor dat de lagere emissies van biologisch bedrijven wél meegeteld worden.
Het huidige eenzijdige en technocratische stikstofbeleid, waarin de hoeveelheid stikstof van dezelfde orde van grootte als een hondendrol een bedrijf kan nekken, staat haaks op de brede verduurzaming die de biologische landbouw nastreeft.
Juist biologische bedrijven hebben vaak een belangrijke rol bij het beheer van natuurgebieden. Maar dat er door dat bedrijf behalve met weinig emissies, ook met zorg voor natuur, dier en bodem en zonder chemie wordt gewerkt doet niet ter zake in het huidige beleid, want daar kent het rekenmodel geen eigen waarde aan toe. De crisis voor natuur, milieu en klimaat is helaas veel groter dan de stikstof die in Natura 2000 gebieden terecht komt. Hoeveel stikstof op de rest van de natuur neerkomt, of naar het buitenland gaat, doet in het huidige model niet ter zake. Het is zeer beperkt: zet de stal virtueel een klein eindje verderop en het model vindt het mogelijk wel okay. Ook andere, soms veel ernstigere bedreigingen van de natuurgebieden zitten niet in deze aanpak. Een gangbare bollenteler met intensief gebruik van middelen pal naast een natuurgebied? Geen probleem voor Aerius. Dit is dus een veel te smalle en rigide benadering, die leidt tot deeloplossingen die in het systeem passen, maar niet de brede verduurzaming dienen. De natuur delft alsnog het onderspit door de hele stikstofdeken, klimaatverandering en schadelijke stoffen in lucht, bodem en water.
Verduurzaming van de hele landbouw is zeer urgent, voor natuur, klimaat, water, dierenwelzijn en vitale voeding. En ja, ook biologische landbouw kan en moet nog duurzamer worden. Maar het huidige eenzijdige en technocratische stikstofbeleid, waarin de hoeveelheid stikstof van dezelfde orde van grootte als een hondendrol een bedrijf kan nekken, staat haaks op de brede verduurzaming die de biologische landbouw nastreeft. Wie volhoudt dat bioboeren aan het huidige stikstofbeleid moeten voldoen, tekent het doodvonnis van talloze biologische bedrijven.