Evaluatie resulteert in subtiele wijzigingen bij keuringsdiensten landbouwproducten
De nieuwe wetgeving moet wel eerst langs de Tweede Kamer. Het ministerie heeft op verzoek van diezelfde Kamer laten onderzoeken of het handhavingsinstrumentarium toereikend is voor de keuringsdiensten voor landbouwproducten Bloembollenkeuringsdienst (BKD), Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ), Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK), Naktuinbouw en Skal Biocontrole (Skal).
Volgens de onderzoekers van de KWINK Groep, de instantie die het onderzoek naar de keuringsdiensten heeft uitgevoerd, functioneren de diensten goed, maar zijn er op vier punten wel ‘knelpunten’. Zo leidt ingewikkelde en gestapelde regelgeving (vanuit Europa en nationaal) tot problemen. ‘Als de regelgeving overzichtelijker is, versterkt dit de positie van de diensten die op basis van deze regelgeving handhaven’, schrijven de onderzoekers.
NAK: optie voor bestuurlijke boete
Ook ‘handhaafbaarheid’ komt daardoor in de knel. ‘Omdat sprake is van een complexe en gelaagde regelgeving kan onduidelijkheid ontstaan over de vraag of er voldoende grondslag is om tegen bepaalde overtredingen op te treden.’
Daarmee samen hangt het derde kritische punt van de onderzoekers. NAK en Naktuinbouw zouden geen goede sanctiemogelijkheden hebben. ‘Daarom wordt aanbevolen om de bestuurlijke boete te introduceren in aanvulling op de handhavingsinstrumenten waar NAK en Naktuinbouw al over beschikken. De onderzoekers geven ter overweging om de bestuurlijke boete naast het bestaande tuchtrecht, waar BKD, COKZ, KCB en SKAL over beschikken, ook te introduceren’, schrijft het ministerie aan de Tweede Kamer.
Ook zouden de keuringsdiensten met interventie overtredingen op moeten kunnen lossen, aldus de onderzoekers. Daarbij is afstemming met de NVWA vereist. ‘Daarnaast beveelt het rapport ook aan dat er structurele afstemming en afspraken worden gemaakt tussen NVWA en de keuringsdiensten. Doel van deze structurele afstemming is dat de verschillende partijen tijdig weten wat er bij elkaar speelt, op de hoogte zijn van de prioriteiten en capaciteit van elkaar en wat de verwachtingen en behoeften over en weer zijn.’
Aan de slag met alle aanbevelingen
Landbouwminister Piet Adema onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van de onderzoekers. ‘Het belang van goede kwaliteit van agrarische producten die in Nederland worden geproduceerd en verhandeld, is groot. De betrokken diensten dienen daarom over een toereikend handhavingsinstrumentarium te beschikken om hun taken goed uit te kunnen voeren. De geconstateerde knelpunten en aanbevelingen bieden een goede basis om het stelsel te versterken’, schrijft hij in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Hij geeft aan een wetswijziging voor te bereiden zodat de punten van de onderzoekers kunnen worden verbeterd. Adema: ‘Mijn doel hierbij is tweeledig. Ten eerste zal het handhavingsinstrumentarium worden versterkt. Hierbij zal worden gezorgd voor afdoende punitieve sanctiemogelijkheden voor de keuringsdiensten. Daarnaast zal worden gekeken op welke punten de regelgeving kan worden vereenvoudigd. De keuringsdiensten zullen hier nauw bij betrokken worden, omdat zij de regelgeving moeten kunnen uitvoeren.’
Niet wachten op Europa
Dat de Europese Commissie komend voorjaar (2023) met nieuwe voorstellen voor de verkeersrichtlijnen voor plantaardig uitgangsmateriaal en bosbouwuitgangsmateriaal komt is volgens hem geen belemmering. Vooral de NAK heeft daar mee te maken. ‘Gezien de urgentie van de knelpunten bij de keuringsdiensten op dit moment kies ik ervoor niet op de vaststelling van nieuwe Europese regelgeving te wachten.’
Het Kamerstuk en het onderzoek zijn via deze link te downloaden.