Eerste conclusies Pilot BioMonitor
Biologische melkveehouderij kan goed bijdragen aan het realiseren van de NPLG-doelen
Dat zijn de voorlopige conclusies uit de afgelopen jaar verzamelde Kringloopwijzergegevens van de deelnemers aan de Pilot BioMonitor Melkveehouderij. De pilot heeft als doel een stikstofemissie monitorings- en beloningssystematiek te ontwikkelen voor de biologische melkveehouderij en maakt deel uit van de Managementmaatregelen Stikstofreductie, die door het Ministerie van LNV zijn geïnitieerd.
Scores ten opzichte van NPLG doelen
De gegevens van de deelnemende biologische melkveebedrijven geven, afgezet tegen de doelen van het NPLG, positieve aanknopingspunten. De voorlopige cijfers uit de pilot BioMonitor laten zien dat de biologische pilotbedrijven gemiddeld een aanzienlijk lager stikstof bodemoverschot hebben: met 69 kg per hectare is die waarde ruim drie keer lager dan die van de conventionele referentiegroepen. Het minder intensieve systeem (minder koeien per hectare) leidt tot een lager stikstofoverschot en daarmee een lager risico op nitraatuitspoeling. Daar komt nog bij dat de biologische landbouw afziet van het gebruik van kunstmest en chemisch synthetische gewasbeschermingsmiddelen.
Meer over de Pilot BioMonitor Melkveehouderij
De projectorganisatie van de pilot BioMonitor valt onder de werkgroep Biologische Systeemlandbouw (Managementmaatregelen) en wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research (WUR), het Louis Bolk Instituut (LBI), de vereniging van biologische melkveehouders, De Natuurweide en de verenging voor de biologische landbouw, Biohuis. De pilot is daarmee nauw verbonden met het biologische systeem in de praktijk en maakt gebruik van de kennis en data van zowel WUR als LBI.
De biologische sector draagt hiermee uit dat zij een wezenlijke bijdrage kan en wil leveren aan het oplossen van de vraagstukken rond natuur, milieu en klimaat, zoals ook benoemd in de doelen van het NPLG.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Pilot BioMonitor