Biologische melkveehouderij van sectorexcretie naar bedrijfsspecifieke excretie
Vanaf heden past de overheid in de biologische melkveehouderij dezelfde excretiewaarden toe als in de gangbare melkveehouderij. Deze excretiewaarden zijn afhankelijk van de melkproductie en het ureumgehalte in de melk.
Fikse stijging
Het aanpassen van de excretiewaarden leidt voor een aantal biologische melkveehouders tot een fikse stijging van de stikstofexcretie. Zo stijgt de stikstofexcretie van een biologische melkkoe die 7.550 kilogram melk geeft met een ureum van 22 met 12 procent.
Het afschaffen van de sectorexcretie biedt biologische melkveehouders wel de ruimte deel te nemen aan de bedrijfsspecifieke excretie (BEX), waarbij de stikstofexcretie niet wordt berekend op basis van forfaitaire normen, maar op basis van de daadwerkelijk gerealiseerde excretie. Om hier gebruik van te kunnen maken moet de veehouder een erkend laboratorium al zijn ruwvoer laten onderzoeken op VEM, ruw eiwit en fosfor en een hoeveelheidsbepaling doen van de aangelegde ruwvoervoorraad.
De stikstof- en fosfaatnomen per melkkoe zijn hier te vinden. De biologische dier gebonden normen staan hier.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland