Nieuwe kennisagenda moet biologische consumptie en productie stimuleren
Het ministerie streeft naar een versnelling van de groei van het biologische landbouwareaal van 4,1 procent in 2022 naar 15 procent in 2030. In de kennisagenda staat de inzet die nodig is om dat doel te kunnen behalen. Deze richt zich op het bevorderen van de consumptie, productie en het delen van kennis en innovatie.
Consumptie
Voor een groei van de biologisch sector is meer consumptie en een grotere afzetmarkt noodzakelijk, zodat vraag en aanbod in balans blijven. Uit gesprekken met stakeholders komt naar voren dat inkopers van verkoopkanalen zoals supermarkten, restaurants etc. vaak relatief onbekend zijn met biologische producten en de meerwaarde ervan.
LNV wil daarom de komende jaren de bekendheid, waardering en afzet van biologische producten vergroten. Daarvoor wil het eerst meer inzicht hebben over waarom de vraag naar biologische producten achterblijft, welke rol de verschillende schakels in de keten spelen. Ook is behoefte aan meer kennis over wat de concurrentiepositie van de biologische producten is en hoe deze versterkt kan worden, met aandacht voor de eigen waarden en unique selling points van biologische producten. Hierbij wordt ook gekeken naar lidstaten waar de vraag naar biologische producten groter is.
Het stimuleren van de consument is hier een onderdeel van, omdat het marktaandeel van consumentenbestedingen aan biologisch voedsel al jaren rond de drie procent ligt. Het ministerie gaat onderzoeken welke instrumenten efficiënt en doelmatig zijn om consumenten te bewegen om meer biologische producten te kopen en bij welke groep consumenten dit het meest kansrijke is.
Productie
Ook voor het stimuleren van de productie wil het ministerie verder dan onze landgrenzen kijken. Europa zit gemiddeld op 9,1 procent (in 2020) biologisch landbouwareaal. Nederland zit op 4,1 procent in 2022 en bungelt daarmee onderaan in de EU. Het ministerie wil daarom kijken naar de koplopers wat betreft biologische productie en consumptie. Dit zijn landen als Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Denemarken. De vraag is wat Nederland kan leren van deze lidstaten.
Daarnaast wordt in de Kennisagenda in algemene zin en per sector geschetst wat er nodig is om te komen tot een groter areaal biologische landbouw. Daarbij richt het document zich op het vergroten van de vraag, omschakeling en het verbeteren van de huidige plantaardige en dierlijke productie.
Start uitvoering
De partijen starten op korte termijn met de uitvoering van de kennisagenda, waarbij in kaart wordt gebracht welke kennisvragen al worden opgepakt in de bestaande LNV-instrumenten en programma’s en welke kennisvragen nog verdere actie behoeven. Naast de kennisagenda zijn en worden ook de andere acties uit de pijler kennis & innovatie van het actieplan verder opgepakt.
De kennisagenda is een voortvloeisel uit het eerder gepresenteerde actieplan voor de biologische sector. Het Rijk gaat starten met de uitvoering van de kennisagenda, waarbij in kaart wordt gebracht welke kennisvragen al worden opgepakt in de bestaande LNV-instrumenten en programma’s en voor welke kennisvragen nog meer actie nodig is.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Bas Lageschaar
Bron: Ministerie van Landbouw