LTO legt eisen op tafel voor de Nederlandse politiek tijdens Boerencongres
Het manifest is een samenvatting van de input die LTO afgelopen tijd in het land bij de leden ophaalde. De boerenorganisatie wil dat de Europese regels aangepast worden om een opeenstapeling van regels tegen te voorkomen. In de toekomst zouden klimaat, milieu- natuur- en landbouwbeleid veel meer in samenhang en balans vormgegeven moeten worden. In aanvulling daarop zou Nederland, als koploper van Europa, het initiatief moeten nemen voor het maken van een Europese strategische voedselvisie.
Een ander punt waar LTO aandacht voor vraagt, is het verdienmodel. Voor elk nieuw beleid zou een vermogenstoets opgesteld moeten worden, zodat de bedrijfseconomische effecten duidelijk worden.
Verder is de boerenorganisatie van mening dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) terug moet naar de tekentafel en dat provincies voldoende geld vanuit Den Haag moeten krijgen voor het uitvoeren van de maatregelen.
LTO-leden mochten na de presentatie van het manifest vragen stellen aan de aanwezige Kamerleden. Boeren hielden persoonlijke en emotionele betogen over wat de wet- en regelgeving met ze doet. De rode lijn was dat er zorgen en frustraties zijn over het huidige en toekomstige landbouwbeleid. Enkele thema's kwamen vaker terug.
Derogatie
Zo spraken meerdere boeren hun zorgen uit over de afbouw van derogatie. Een melkveehouder uit Winterswijk (GD) wijst er op basis van onderzoek op dat 600.000 koeien verdwijnen binnen twee jaar door de afbouw van de derogatie. „We moeten nu wat gaan doen", terwijl hij ondertussen naar de Kamerleden wijst. „Want anders is het te laat."
Pieter Grinwis (ChristenUnie) verwacht niet dat de derogatie terug gaat komen. „Het bizarre is als we praten over stikstof, natuurherstel en klimaat, dat juist de derogatie, Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water (KRW) een groot deel van de boeren in de zaal de de das om gaat doen. Dat vind ik ongelofelijk. Het afbouwpad van derogatie is een zoethoudertje, maar zorgt ervoor dat we op veel andere dossiers gechanteerd worden door de Europese Commissie. Als we iets willen doen, dan wordt het afbouwpad ter discussie gesteld. Ik denk niet dat de volledige derogatie terugkomt."
Toch is er volgens Grinwis nog hoop op wat lucht, want er komen Europese verkiezingen aan en ook de onderhandelingen over het achtste Actieprogramma moeten nog beginnen.
NV-gebieden
Derogatiebedrijven gelegen binnen NV-gebieden moeten vanaf 2024, sneller dan in de rest van Nederland, het gebruik van extra dierlijke mest afbouwen.
Een melkveehoudster zet vraagtekens bij de aanwijzing daarvan. In Europa geldt een waterkwaliteitsnorm van 50 milligram per liter voor nitraat. Bij grondwatermetingen op haar bedrijf is 26 milligram gemeten. Precies de helft. Ook bij omliggende bedrijven komen dezelfde resultaten uit de metingen. „Ik snap er niks meer van."
De norm van 50 milligram voor nitraat is een zorg voor een Limburgse akkerbouwer. Op zijn bedrijf gebruikt hij compost als bodemverbeteraar. Dit organische materiaal verteert een keer en de nutriënten komen dan een keer vrij, waardoor hij moeite heeft om binnen de norm te blijven. Dat houdt hem tegen om reststromen zoals compost te gebruiken.
Een andere Zuid-Limburgse akkerbouwer hoopt dat de politiek daarom wil meedenken over watermetingen op perceelniveau, zodat duidelijk wordt wie waarvoor verantwoordelijk is. Thom van Campen (VVD) ziet daar wel heil in, via een afrekenbare stoffenbalans. Daarmee wordt doelsturing mogelijk gemaakt.
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit was vaker reden tot het houden stellen van een vraag. Een boerin vroeg aan Laura Bromet (GroenLinks/PvdA) of de overheid kan zorgen voor uniformere meetgegevens over de waterkwaliteit. Ze legt uit dat België en Duitsland op een andere manier meten dan in ons land. „Daardoor kan op een kaartje de waterkwaliteit in Duitsland groen kleuren, en als het water dan in ons land binnenkomt, rood kleuren."
Bromet kent het vraagstuk niet. Ze zou het wel goed nieuws vinden als het daadwerkelijk zo is dat onze buurlanden minder strenge normen gebruiken en daardoor blijkt dat de waterkwaliteit bij ons beter is dan nu wordt beoordeeld. Volgens haar is het wel een feit dat de meeste uitspoeling naar het water komt door bemesting en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Na die opmerking klinkt er gejoel vanuit de zaal.
Laura Bromet reageert licht geïrriteerd. „Als jullie mij gaan uitjoelen, dan kan ik gewoon weggaan. Ik ben hier vrijwillig."
Gespreksleider Hans van den Heuvel probeert de zaal te temmen en legt uit dat politici een andere mening kunnen hebben, en dat dat ook gerespecteerd moet worden.
'Dieronvriendelijke bio-industrie'
Ook dierenwelzijn was één van de thema's die vaker terugkwam.
Een meerderheid van de Tweede Kamer nam onlangs een motie van D66 aan die het kabinet oproept om de ‘dieronvriendelijke bio-industrie’ op korte termijn uit te faseren. Een varkenshouder uit Brabant had daar een vraag over. „Ik ben onderdeel van die dieronvriendelijke bio-industrie, maar wat is de definitie daarvan? Zijn dat tweeduizend dieren die gehouden worden op basis van bovenwettelijke eisen of vijfhonderd varkens die gehouden worden in een stal die net aan de wettelijke eisen voldoen. De grootte van het bedrijf zegt niets over de kwaliteit.”
Jeanet Nijhof van de PVV begrijpt het verhaal. „De PVV vindt dat iedereen moet kunnen boeren zoals ze zelf willen. Of dat biologisch of gangbaar is, dat moet elke boer ze zelf weten.”
Vervolgens kreeg Nijhof de vraag waarom de PVV voor de motie over de ‘dieronvriendelijke bio-industrie’ heeft gestemd en welke afweging daaraan ten grondslag lag. „Dat heb ik niet meer zo helder”, antwoordt ze wat ongemakkelijk. De honderden aanwezige boeren in de zaal gniffelen. Iemand roept ‘Geert Wilders’. Nijhof vervolgt: „Ik snap dat u zo reageert aan de hand van de stemmingsuitslag en daardoor een ander beeld krijgt. Dat begrijp ik heel goed, maar de PVV maakt zich echt hard voor de boeren. Dat kunnen en laten we zien.”
Knokken
Pieter Grinwis (ChristenUnie) sluit de avond samenvattend af, nadat hij alle vragen en zorgen uit de volle zaal aanhoorde: „Ik kan op dit moment geen gouden bergen beloven, maar wel beloven om het beleid rechtvaardiger te maken. Met een toekomst voor jonge boeren.”
Eline Vedder (CDA) richt zich op de zaal. „Ik zie veel lelijke dingen in Den Haag, maar soms ook een sprankje hoop. Daarnaast zie ik mensen die voor het goede willen knokken. Ik hoop dat ik er één van ben. We hebben jullie hard nodig, want we moeten het samen doen.” Zelf maakte ze eerder op de avond bekend dat ze verwacht dat het melkveebedrijf van haar 'thuis' in Drenthe er over twee jaar niet meer is. „We houden het niet meer vol. Dat is een reële kant van het verhaal wat we vandaag bespraken."